ECLI:NL:GHDHA:2022:1321
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de rechtsgeldigheid van de overlevering aan Polen van een Israëlische nationaliteit houder
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de overlevering van [appellant], een Israëlische nationaliteit houder, aan Polen. [appellant] werd op 29 oktober 2020 op Schiphol aangehouden op basis van een Europees Aanhoudingsbevel. De Internationale Rechtshulpkamer (IRK) van de rechtbank Amsterdam heeft op 7 mei 2021 mondeling beslist dat de overlevering kon plaatsvinden, maar [appellant] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Hij betoogt dat er geen geldige uitspraak is gedaan door de IRK, omdat de handtekeningen op het vonnis niet correct zijn en er sprake zou zijn van een juridische misslag. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de IRK wel degelijk een rechtsgeldige uitspraak heeft gedaan, ondanks de procedurele bezwaren van [appellant]. Het hof oordeelt dat de grieven van [appellant] falen en bevestigt de beslissing van de rechtbank. De vordering van [appellant] tot terugkeer naar Nederland wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.