Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- de dagvaarding vernietiging arbitraal vonnis van 24 maart 2021 van Adelaer;
- de memorie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie van [geïntimeerde], met bijlagen;
- de memorie van antwoord in reconventie van Adelaer;
- de akte in conventie van Adelaer;
- de antwoordakte van [geïntimeerde].
3.De feiten
fee,wat Adelaer weigerde. De proceskosten zijn tussen partijen gecompenseerd.
4.De vorderingen over en weer
5.Beoordeling
“De werkwijze van mij, na afloop van de samenwerking, is niet wezenlijk anders geweest dan gedurende de 22 maanden dat de samenwerking heeft geduurd.”Daarmee heeft [geïntimeerde] volgens Adelaer erkend dat hij voor Adelaers relaties [X], [Y] en [Z] volledig heeft doorgewerkt op gelijke wijze als gedurende de 22 maanden dat hij voor Adelaer heeft gewerkt en dat hij deze relaties dus naadloos heeft overgenomen.
werkwijzeniet was gewijzigd en dat hij daarmee bedoelde dat hij altijd open en transparant heeft gehandeld. Wat daar ook van zij, de zinsnede is in elk geval voor meerdere uitleg vatbaar en dus niet ondubbelzinnig. De arbiter mocht dus aan deze stelling voorbijgaan.
stelselmatigrelaties zijn benaderd en meegenomen, en daarvan is geen sprake, omdat [geïntimeerde] volgens de arbiter [Y] en [Z] niet heeft meegenomen. Ook de motivering van dat laatste oordeel acht het hof steekhoudend.
feeontvangen voor de Tweede Transactie [X].
fee. Die motivering is, gelet op de wens van [X] om met [geïntimeerde] door te gaan, steekhoudend. De arbiter heeft hier niet het condicio sine qua non-verband beoordeeld, zoals Adelaer kennelijk meent, maar de (vervolg)vraag aan wie de schade kan worden toegerekend.