Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
31 december 2015van de aandelen in het kapitaal van: [naam BV 1] , [naam BV 2] , [naam BV 3] , [naam BV 4] en [naam BV 5] .?
Per 31 december 2017 bedraagt het saldo aan liquide middelen in totaal € 22.245. Ultimo 2015 bedroeg het saldo € 282.700, -. De afname is het gevolg van de verliezen in 2016 en 2017. Het resultaat voor belastingen bedroeg in 2016 - € 101.403 en in 2017 - € 162.044. De verliezen bestaan voornamelijk uit salariskosten. Volgens tabel 12 bedroeg het salaris van de heer [naam appellant] in 2016 € 86.487 en in 2017 € 67.243”;
”De waarde per 31 december 2015 van de vennootschappen [naam BV 1] , [naam BV 2] en [naam BV 5] . wordt voornamelijk veroorzaakt door de aanwezige liquiditeiten per 31 december 2015. In de jaren na 2015 zijn de liquiditeiten opgesoupeerd voor het levensonderhoud van mevrouw [naam geïntimeerde] en de heer [naam appellant] . Zoals blijkt uit onderstaand overzicht is door de heer [naam appellant] vanaf september 2015 tot en met heden een bedrag betaald van in totaal € 171.578,92 ten behoeve van mevrouw [naam geïntimeerde] . De betalingen hebben betrekking op stortingen op de bankrekening van mevrouw [naam geïntimeerde] , het betalen van rente hypotheek, gas water en licht van de echtelijke woning waarin mevrouw [naam geïntimeerde] woonachtig is, kosten van telefonie en internet, kosten van verzekeringen, kosten van de camping etc.”