ECLI:NL:GHDHA:2022:1282
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- I. Reijngoud
- H.A.J. Kroon
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van aanmaningskosten bij de Belastingdienst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen aanmaningskosten opgelegd door de Belastingdienst. De belanghebbende had een aanmaning ontvangen voor de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2014, waarbij € 16 aan kosten in rekening was gebracht. De ontvanger van de Belastingdienst verklaarde het bezwaar tegen deze aanmaningskosten kennelijk niet-ontvankelijk. De belanghebbende ging in beroep bij de Rechtbank, die het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak op bezwaar vernietigde en de aanmaningskosten tot nihil verminderde. De belanghebbende stelde vervolgens hoger beroep in tegen deze uitspraak.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het Hof op 24 mei 2022, verklaarde de belanghebbende dat hij het hoger beroep had ingesteld om de proceskostenvergoeding veilig te stellen, maar dat zijn belang bij het hoger beroep was weggevallen omdat hij deze vergoeding inmiddels had ontvangen. Het Hof oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat het belanghebbende niet in een betere positie kon brengen. Bovendien bestond er geen rechtsregel die de rechter verplichtte om te beslissen op een verzoek om proceskostenvergoeding in de zaak waarin als eerste uitspraak werd gedaan. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.