ECLI:NL:GHDHA:2022:1275

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
2200333321
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake seksuele afdreiging van minderjarige slachtoffers met gebruik van seksueel getinte beelden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 2001, werd beschuldigd van het afdreigen van meerdere minderjarige slachtoffers door middel van seksueel getinte foto's en video's. De verdachte heeft deze beelden gebruikt om de slachtoffers te dwingen geldbedragen over te maken. Het hof heeft overwogen dat de klachtvereisten van artikel 64 en 66 van het Wetboek van Strafrecht in deze context niet in de weg staan aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, ondanks dat sommige slachtoffers geen formele klacht hadden ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat de intentie tot vervolging bij de slachtoffers duidelijk was, ook al ontbrak een formele klacht. De verdachte is gedeeltelijk vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar is wel veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en 75 dagen jeugddetentie. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade voor de slachtoffers. Het hof heeft ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling na behandeling.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003333-21
Parketnummer: 09-777022-19
Datum uitspraak: 23 juni 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag van 29 oktober 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum] 2001,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de inbeslaggenomen goederen, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Tot slot is het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Gevoerd verweer ten aanzien van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat ten aanzien van het onder feit 1 en feit 3 tenlastegelegde, behalve voor wat betreft onder 3. de zaak van de aangeefster [slachtoffer4], het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging. De raadsman heeft hiertoe – kort samengevat - aangevoerd dat hier sprake is van zgn. klachtdelicten terwijl in de zaken van de aangeefsters [slachtoffer6] en [slachtoffer5] weliswaar aangifte is gedaan zonder uitdrukkelijke wens tot strafvervolging, maar geen klacht is ingediend, en voorts dat [slachtoffer8] zelf uitdrukkelijk geen aangifte wilde doen, maar dat haar moeder voor haar de aangifte en de klacht heeft gedaan.
In de zaken van de aangevers [slachtoffer1], [slachtoffer2] en [slachtoffer7] zijn de klachten niet tijdig gedaan.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Verzuimen rond het klachtvereiste ex artikel 64 e.v. Wetboek van Strafrecht
Het hof is met de kinderrechter en de advocaat-generaal van oordeel dat uit de inhoud van alle aangiftes in de zaken die op de tenlastelegging zijn aangebracht in voldoende mate volgt dat door de aangeefsters vervolging wordt gewenst, ook wanneer dat niet met zoveel woorden in de respectievelijke aangiftes staat vermeld. Ook in het geval van [slachtoffer8], waarbij de aangifte door haar moeder is gedaan, volgt die bedoeling van [slachtoffer8]: blijkens de aangifte van haar moeder durfde zij alleen vanwege schaamtegevoelens zelf het verhaal niet te vertellen tegenover de politie en heeft zij dit om die reden aan haar moeder overgelaten. Het hof heeft geen aanleiding hieraan te twijfelen. Het hof betrekt daarbij de zeer jeugdige leeftijd van dit slachtoffer; zij was ten tijde van het tenlastegelegde feit slechts 13 jaar.
De aangiftes zijn voorts alle opgenomen op basis van een keuze van de politie bij het opmaken van het proces verbaal wegens een vermoeden van afpersing van de slachtoffers door de verdachte, waarvan geen klacht voor vervolging is vereist. Eerst later zijn de feiten in plaats van verdenking van afpersing door de officier van justitie ten laste gelegd als afdreiging, zijnde een formeel klachtdelict. Voor zover aan de opgenomen klachten gebreken kleven die de wens tot vervolging raken of een klacht zelfs in het geheel ontbreekt zoals bij [slachtoffer5] en [slachtoffer6], geldt naar het oordeel van het hof dat dit in de onderhavige gevallen niet aan de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van verdachte in de weg mag staan, nu de bedoeling tot vervolging van de verdachte bij al deze slachtoffers ofwel onmiskenbaar en uitdrukkelijk ofwel in voldoende mate is gebleken uit de inhoud en bewoordingen van hun aangifte. De materiële wens van de (jonge ) slachtoffers die wel de wil hebben dat de (vermoedelijke) dader, die hen dit heeft aangedaan vervolgd wordt, maar vanwege de aard van het delict – in casu sexting - in combinatie met hun jeugdige leeftijd en daaruit volgende kwetsbaarheid niet altijd de durf hebben om hierover tegenover derden en de autoriteiten te spreken dient dus leidend te zijn (vgl. HR 31 maart 1998, NJ 1998, 608 en HR 7 maart 2006, LJN AV031). De enkele keuze en kwalificatie van de politie van het strafbare feit waarvan zij aangifte hebben gedaan dient niet op het conto van de aangeefsters te komen, maar moet redelijkerwijze worden toegerekend aan de politie (vgl. HR 14 oktober 1997, HR NJ 1998, 661).
Verzuimen rond de klachttermijn ex artikel 66 Wetboek van Strafrecht
Het hof stelt voorts met betrekking tot de door de verdediging gewraakte termijnoverschrijding – ten eerste met de verdediging – vast, dat ten aanzien van:
- [ slachtoffer1] aangifte op 5 juli 2019 is gedaan, en op 16 juli 2019 klacht is gedaan;
- [ slachtoffer2] aangifte en klacht op 1 augustus 2019 is gedaan;
- [ slachtoffer7] aangifte en klacht op 16 juli 2019 is gedaan;
- [ slachtoffer8] aangifte door haar moeder en klacht op 1 augustus 2019 is gedaan.
Deze vier sexting slachtoffers zijn naar aanleiding van eerdere aangiftes van andere slachtoffers benaderd door de politie en hebben vervolgens alsnog aangifte gedaan en ofwel tegelijkertijd ofwel binnen drie maanden daarop een formele klacht laten volgen. Het hof stelt vast dat hun klacht daarmee weliswaar buiten de formele termijn van drie maanden na kennisneming van het gepleegde feit als bedoeld in artikel 66 Wetboek van Strafrecht is gevolgd, maar dat in het huidige tijdsgewricht ook hiervoor geldt dat een reparatie van vormen kan worden aangenomen met het oog op de relativering van vormen in de jurisprudentie van de Hoge Raad ten aanzien van de klachtdelicten. De Hoge Raad heeft immers al tot uitdrukking gebracht dat met de strekking van het klachtvereiste niet in strijd is dat in gevallen als de onderhavige naar aanleiding van de opsporingswens van een (derde) klachtgerechtigde door de politie op de wijze en onder omstandigheden als in casu naspeuringen worden gedaan naar mogelijke andere (het hof leest hier mede in: eerdere) slachtoffers (HR 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2242). Het hof maakt uit deze jurisprudentie op, dat degene tegen wie het feit is begaan het recht tot het alsnog indienen van een klacht kan herkrijgen op de voet van artikel 66 lid 2 Wetboek van Strafrecht. Het hof is van oordeel dat de onderhavige gevallen zich in dat opzicht onderscheiden van de zaak waarin de overschrijding van de klacht termijn niet gesauveerd werd door de Hoge Raad. (HR 31 mei 2022, ECLI:NL:2022:799) Het hof betrekt hierbij mede de jonge leeftijd en daarmee samenhangende kwetsbaarheid van de slachtoffers ten tijde van het plegen van onderhavige feiten en de bijzonder precaire aard van de delicten als de onderhavige, waarbij juist de schaamtegevoelens van slachtoffers maken dat vermoedelijke daders aanvankelijk niet of eerst later (op instigatie van de politie) bij het formuleren van een klacht worden genoemd.
Het verweer van de verdediging ten aanzien van het verstrijken van de klachttermijn van [slachtoffer2] stuit voorts af op de partiële vrijspraak van dit feit door het hof.
Ten aanzien van [slachtoffer5] en [slachtoffer6] die zoals vastgesteld in het geheel geen klacht hebben gedaan maar waarin die klacht naar ’s hofs oordeel wel kan worden ingelezen in hun aangiften, is het hof op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen van oordeel dat het openbaar ministerie ook in hun geval ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte op basis van het herleven van het recht tot het indienen van een klacht voor het onderhavige feit in hun zaak.
Het openbaar ministerie is dus ontvankelijk in de vervolging van alle op de tenlastelegging genoemde slachtoffers.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij meermalen, althans een maal, in of omstreeks de periode van 1 november 2014 tot en met 14 mei 2018 te Leiden en/of Haarlem en/of Den Helder, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim,
[slachtoffer1] meermalen, althans een maal, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca 59 euro, althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer1], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer1] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer1] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde/genoemde geldbedrag(en) tot een beloop van ca. 59 euro, niet zou geven/overmaken
en/of
[slachtoffer2] meermalen, althans een maal, heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer seksueel getinte foto'(s) waarop die [slachtoffer2] (telkens) te zien is, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer2] gezegd dat hij (een) seksueel getint(e) filmpje(s)/video('s) en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer2] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de foto's en/of films waarop meer bloot van haar te zien zou zijn, niet zou geven/toesturen;
2.
hij op of omstreeks 12 februari 2019 te Leiden en/of Haarlem, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, met dat opzet
[slachtoffer3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ca. 30 euro, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer3], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, tegen die [slachtoffer3] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer3] te zien is, openbaar zou maken als zij hem genoemd geldbedrag van ca. 30 euro niet zou geven/overmaken, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij meermalen, althans een maal, in of omstreeks de periode van 1 okober 2016 tot en tot en met 10 juli 2017 te Leiden en/of Terneuzen en/of Apeldoorn en/of Amsterdam en/of Amstelveen, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim,
[slachtoffer4] meermalen, althans een maal, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 64,95 euro, althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer4], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer4] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer4] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde/genoemde geldbedrag(en) tot een beloop van ca. 64,95 euro, niet zou geven/overmaken en/of
[slachtoffer5] meermalen, althans een maal, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 13 euro, althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer5], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer5] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer5] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde/genoemde geldbedrag(en) tot een beloop van ca. 13 euro, niet zou geven/overmaken
en/of
[slachtoffer6] meermalen, althans een maal, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 27 euro, althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer6], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer6] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer6] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde/genoemde geldbedrag(en) tot een beloop van ca. 27 euro, niet zou geven/overmaken
en/of
[slachtoffer7] meermalen, althans een maal, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 170 euro, althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer7], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer7] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer7] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde/genoemde geldbedrag(en) tot een beloop van ca. 170 euro, niet zou geven/overmaken
[slachtoffer8] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 30 euro, althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer8], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, tegen die [slachtoffer8] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer8] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het gevraagde/genoemde geldbedrag(en) tot een beloop van ca. 30 euro, niet zou geven/overmaken;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) op/in of omstreeks de periode van 14 december 2014 tot en met 12 februari 2019 te Leiden, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
telkens
foto(s) en/of film(s) en of een telefoon, althans een of meer ggegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten foto(s) en/of film(s)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft
verworven en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[afbeelding]//[afbeelding]//[afbeelding]//[video]
en/of
het met een hand(en) betasten en/of aanraken en/of masseren van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[afbeelding]//[afbeelding]//[video] [video]
[video]
[video]
[video]//[video] [video]//[video]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[afbeelding]// [afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]// [afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en dat de verdachte ter zake van het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 120 dagen, subsidiair 60 dagen jeugddetentie.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het onder 1 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde
Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen onder 1 tweede cumulatief/alternatief is ten laste gelegd heeft begaan, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij meermalen
, althans een maal,in
of omstreeksde periode van 1 november 2014 tot en met 14 mei 2018
te Leiden en/of Haarlem en/of Den Helder, althansin Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met
smaad en/of smaadschrift en/ofopenbaring van een geheim,
[slachtoffer1] meermalen
, althans een maal,heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca 59 euro,
althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer1],
althans aan een ander dan aan verdachte,immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer1] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer1] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde
/genoemdegeldbedrag
(en
)tot een beloop van ca. 59 euro, niet zou
geven/overmaken
2.
hij op of omstreeks 12 februari 2019
te Leiden en/of Haarlem, althansin Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met
smaad en/of smaadschrift en/ofopenbaring van een geheim, met dat opzet [slachtoffer3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ca. 30 euro,
geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer3],
althans aan een ander dan aan verdachte,immers heeft hij, verdachte, tegen die [slachtoffer3] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer3] te zien is, openbaar zou maken als zij hem genoemd geldbedrag van ca. 30 euro niet zou
geven/overmaken, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij meermalen,
althans een maal,in of omstreeks de periode van 1 ok
tober 2016 tot en tot en met 10 juli 2017
te Leiden en/of Terneuzen en/of Apeldoorn en/of Amsterdam en/of Amstelveen, althansin Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met
smaad en/of smaadschrift en/ofopenbaring van een geheim,
[slachtoffer4] meermalen
, althans een maal,heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 64,95 euro,
althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer4], althans aan een ander dan aan verdachte, immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer4] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer4] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde
/genoemdegeldbedrag(en) tot een beloop van ca. 64,95 euro, niet zou
geven/overmaken en
/of
[slachtoffer5]
meermalen, althans een maal,heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca.
13 euro,
althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer5],
althans aan een ander dan aan verdachte,immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer5] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer5] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het
(telkens)gevraagde
/genoemdegeldbedrag(en) tot een beloop van ca.
13 euro, niet zou
geven/overmaken;
en
/of
[slachtoffer6]
meermalen, althans een maal,heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca.
2027euro,
althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer6],
althans aan een ander dan aan verdachte,immers heeft hij, verdachte,
(telkens)tegen die [slachtoffer6] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer6] te zien is, openbaar zou maken als zij hem
de/het
(telkens)gevraagde
/genoemdegeldbedrag
(en)tot een beloop van ca.
2720euro, niet zou
geven/overmaken;
en
/of
[slachtoffer7] meermalen
, althans een maal,heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 170 euro,
althans (telkens) enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer7]
, althans aan een ander dan aan verdachte,immers heeft hij, verdachte, (telkens) tegen die [slachtoffer7] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer7] te zien is, openbaar zou maken als zij hem de/het (telkens) gevraagde
/genoemdegeldbedrag(en) tot een beloop van ca. 170 euro, niet zou
geven/overmaken
en
[slachtoffer8] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal ca. 30 euro
, althans enig geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer8],
althans aan een ander dan aan verdachte,immers heeft hij, verdachte, tegen die [slachtoffer8] gezegd dat hij een seksueel getint filmpje/video en/of (een) seksueel getinte foto('s) waarop die [slachtoffer8] te zien is, openbaar zou maken als zij hem
de/het gevraagde
/genoemdegeldbedrag
(en)tot een beloop van ca. 30 euro, niet zou
geven/overmaken;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) op/in of omstreeks de periode van 14 december 2014 tot en met 12 februari 2019 te Leiden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens foto(s) en/of film(s) en of een telefoon, althans een of meer gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten foto(s) en/of film(s)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[afbeelding]// [afbeelding]// [afbeelding]//[video]
en
/of
het met een hand(en) betasten en/of aanraken en/of masseren van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[afbeelding]// [afbeelding]//[video] [video]
[video]
[video]
[video]//[video][video]//[video]
en
/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[afbeelding]// [afbeelding]
[afbeelding] [afbeelding]// [afbeelding] [afbeelding]
[afbeelding]
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 eerste cumulatief/alternatief bewezenverklaarde levert op:

afdreiging.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
poging tot afdreiging.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

afdreiging, meermalen gepleegd.

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan meerdere afdreigingen en een poging tot afdreiging, waarbij hij de slachtoffers, vaak net zo jong als hij zelf, onder druk heeft gezet en bang heeft gemaakt en hen zodoende geld afhandig heeft gemaakt of daartoe een poging heeft ondernomen. Hij heeft seksueel getinte foto's en filmpjes van de slachtoffers jegens henzelf gebruikt om hen te bewegen tot het overmaken van geld. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het door die slachtoffers in hem gestelde vertrouwen met als kennelijke doel van eigen (financieel) gewin waarbij de verdachte zich in het geheel niet druk heeft gemaakt om de gevoelens van angst, onmacht en onzekerheid die hij bij hen heeft veroorzaakt.
De verdachte heeft met zijn handelwijze verschillende (minderjarige) meisjes gedupeerd en de belangen van de (jeugdige) slachtoffers tijdens een kwetsbare periode in hun ontwikkeling geschaad, alsmede hun relatie met hun ouders.
Daarnaast is op de telefoon van de verdachte kinderpornografisch materiaal (van de door hem gemaakte slachtoffers) aangetroffen. De verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Voorts heeft het hof acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 24 augustus 2021 en
een psychologisch Pro Justitia Rapport, opgesteld en ondertekend door Mw. K. Oostra, GZ-psycholoog, d.d. 29 april 2019. Het hof neemt de conclusie met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte over en acht de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de feiten weliswaar ernstig zijn, maar dat de verdachte lang heeft moeten wachten op de berechting daarvan. Daarnaast is aannemelijk geworden dat de verdachte inzet heeft getoond bij de behandeling die hij bij de Waag heeft gevolgd. Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte baat heeft gehad bij die behandeling en dat hij een uiterst positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zo toont de verdachte volledig inzicht in de betekenis van zijn handelen voor de slachtoffers, heeft de verdachte inmiddels zijn diploma behaald en heeft hij een (meer dan) fulltime baan.
Het hof is - alles afwegende – van oordeel dat de door de kinderrechter opgelegde taakstraf in de vorm van een werkstraf een passende en geboden reactie vormt. De partiële vrijspraak ten aanzien van de voormalige vriendin van de verdachte maakt dit niet anders.
Verklaring Omtrent het Gedrag
Het hof hecht er voorts aan – met de verdediging en met de advocaat-generaal - het volgende nadrukkelijk op te merken. Het hof komt onder meer tot bewezenverklaring van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, hetgeen verstrekkende gevolgen kan hebben voor de mogelijkheid van de verdachte om een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) te verkrijgen.
De onderhavige veroordeling behoort naar het oordeel van het hof op zichzelf genomen
geen beletselte zijn voor de afgifte van een VOG. De verdachte heeft het onder 4 bewezenverklaarde gepleegd op zeer jonge leeftijd, en het gaat om afbeeldingen en video’s die voortvloeien uit de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten waarbij ook de slachtoffers nagenoeg van gelijke leeftijd waren als de verdachte destijds.
Bovendien wordt de kans op recidive als laag ingeschat.
Het hof is daarom van oordeel dat een eventuele weigering van de afgifte van een VOG aan de verdachte op grond van – uitsluitend – de onderhavige strafzaak al te zeer afbreuk zou doen aan de maatschappelijke positie en mogelijkheden van de nog relatief jonge verdachte.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer3]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.300,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 800,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 800,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 800,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer3].
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Het hof zal de vervangende gijzeling bepalen op nul (0) dagen. Het hof houdt daarbij rekening met de landelijke afspraken die hieromtrent zijn gemaakt ten aanzien van jeugdzaken en ziet geen aanleiding om in deze zaak van die afspraken af te wijken.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer4]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 bewezenverklaarde tenlastegelegde, tot een bedrag van € 65,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 65,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer4].
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Het hof zal de vervangende gijzeling bepalen op nul (0) dagen. Het hof houdt daarbij rekening met de landelijke afspraken die hieromtrent zijn gemaakt ten aanzien van jeugdzaken en ziet geen aanleiding om in deze zaak van die afspraken af te wijken.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer7]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer7] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.470,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 970,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 170,00 aan materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is evenwel van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van €800,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer7]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 970,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer7].
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Het hof zal de vervangende gijzeling bepalen op nul (0) dagen. Het hof houdt daarbij rekening met de landelijke afspraken die hieromtrent zijn gemaakt ten aanzien van jeugdzaken en ziet geen aanleiding om in deze zaak van die afspraken af te wijken.
Beslag
Het hof zal de op de beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten de telefoon en de laptop, verbeurd verklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar,
aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerp de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft het hof rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77gg, 240b en 318 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 eerste cumulatief/alternatief, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart
verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. Laptop
2. Iphone 6s.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer3] ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 800,00 (achthonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer3], ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 800,00 (achthonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 12 februari 2019.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer4] ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 65,00 (vijfenzestig euro) ter zake van materiële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer4], ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 65,00 (vijfenzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 10 juli 2017.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer7]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer7] ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 970,00 (negenhonderdzeventig euro) bestaande uit € 170,00 (honderdzeventig euro) materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer7], ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 970,00 (negenhonderdzeventig euro) bestaande uit € 170,00 (honderdzeventig euro) materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 2 november 2016.
Dit arrest is gewezen door mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, mr. A.S.I. van Delden en mr. T.J. Sleeswijk Visser en in bijzijn van de griffier mr. R. van Eekeres.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 juni 2022.