[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1943,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte en de officier van justitie in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Blijkens de akte rechtsmiddel is het hoger beroep door de officier van justitie onbeperkt ingesteld.
De appelschriftuur van de officier van justitie bevat geen grieven tegen de vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal meegedeeld dat het hoger beroep niet is gericht tegen deze vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 416 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering zal de officier van justitie niet ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.
Aan de verdachte is – voor zover thans in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
Hij in of omstreeks de periode van 1 december 1991 tot en met 9 september 1998 te [pleegplaats], door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon genaamd [aangeefster], geboren op 9 september 1978, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- duwen/brengen/houden van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of van (een) voorwerp(en) in de vagina en/of in de anus, en/of
- zich laten pijpen en/of aftrekken, en/of
- ( vervolgens) klaarkomen in de vagina en/of op het lichaam, en/of
- strelen/voelen van/aan/over het (met kleding bedekte) lichaam, en/of
- voelen aan en/of betasten van en/of wrijven over de (met kleding bedekte) borsten en/of de vagina en/of de billen, en/of
- likken van/over de vagina, en/of
- zuigen aan/bijten in de borsten,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (telkens)
- ( met kracht) vastpakken/vasthouden/naar zich toe trekken/tegen zich aan duwen/houden van die [aangeefster], en/of
- uit elkaar duwen/trekken van de benen en/of de armen van die [aangeefster], en/of
- brengen van zijn hand in de onderbroek van die [aangeefster] en/of
- liggen op/tegen die [aangeefster], en/of
- trekken/duwen van het hoofd en/of de hand(en) van die [aangeefster] naar zijn penis, en/of
- het duwen van zijn penis tegen de mond van die [aangeefster] en/of
- gebruiken van voorwerp(en) bij bovengenoemde handeling(en), en/of
- toevoegen aan die [aangeefster] van de woorden: "Je mag het tegen niemand zeggen" en/of "Ik zie aan je dat je het fijn vindt" en/of "Je bent een watje"en/of "Je bent dom en kunt niks", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- misbruik maken van het gezag dat hij als vader over die [aangeefster] had, en/of
- niet stoppen met genoemde handeling(en) ondanks het (mondeling) verzet/verweer daartoe van die [aangeefster] en/of
- niet stoppen met genoemde handelingen ondanks het feit dat die [aangeefster] aangaf pijn te voelen als gevolg van die handelingen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestig maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van twee jaren zal worden opgelegd, waarbij de maatregel zal inhouden dat de verdachte zich zal onthouden van direct of indirect contact met [aangeefster], en dat die maatregel dadelijk uitvoerbaar zal zijn.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Hij in
of omstreeksde periode van 1 december 1991 tot en met
9 september 199831 december 1997te [pleegplaats]
,door geweld
en/ofeenandere feitelijk
hedenof bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon genaamd [aangeefster], geboren op [geboortedatum] 1978, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
bestaan uit ofmede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het meermalen
, althans eenmaal, (telkens):
- duwen/brengen/houden van zijn, verdachtes
,penis en/of vinger
(s
)en/of
van (een)voorwerp
(en
)in de vagina en/of in de anus, en/of
- zich laten pijpen en/of aftrekken, en/of
-
(vervolgens)klaarkomen in de vagina en/of op het lichaam, en/of
- strelen/voelen van/aan/over het (met kleding bedekte) lichaam, en/of
- voelen aan en/of betasten van en/of wrijven over de (met kleding bedekte) borsten en/of de vagina
en/of de billen,en/of
- likken van/over de vagina, en/of
- zuigen aan/bijten in de borsten,
hebbendehet geweld en/of
eendeandere feitelijkhe
(i)d
(en
) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebbenbestaan uit het
(telkens)
-
(met kracht)vastpakken/vasthouden/naar zich toe trekken/tegen zich aan duwen/houden van die [aangeefster], en/of
- uit elkaar duwen/trekken van de benen en/of de armen van die [aangeefster], en/of
- brengen van zijn hand in de onderbroek van die [aangeefster] en/of
- liggen op/tegen die [aangeefster], en/of
- trekken/duwen van het hoofd en/of de hand
(en)van die [aangeefster] naar zijn penis, en/of
- het duwen van zijn penis tegen de mond van die [aangeefster] en/of
- gebruiken van voorwerp(en) bij bovengenoemde handeling(en), en/of
- toevoegen aan die [aangeefster] van de woorden: "Je mag het tegen niemand zeggen" en/of "Ik zie aan je dat je het fijn vindt" en/of "Je bent een watje" en/of "Je bent dom en kunt niks", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- misbruik maken van het gezag dat hij als vader over die [aangeefster] had, en/of
- niet stoppen met genoemde handeling
(en
)ondanks het (mondeling) verzet/verweer daartoe van die [aangeefster]
en/of
- niet stoppen met genoemde handelingen ondanks het feit dat die [aangeefster] aangaf pijn te voelen als gevolg van die handelingen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De verdediging heeft – op gronden als vermeld in de pleitnota – geconcludeerd tot vrijspraak. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Er is weliswaar sprake geweest van seksueel misbruik, maar niet van seksueel binnendringen en dwang. Daartoe bevat het dossier onvoldoende steunbewijs.
Met de verklaringen van de aangeefster moet bovendien behoedzaam worden omgegaan omdat sprake kan zijn van hervonden herinneringen.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Het hof stelt voorop dat het geen reden heeft te twijfelen aan de verklaringen van de aangeefster.
De verklaringen zijn naar het oordeel van het hof consistent en de betrouwbaarheid daarvan wordt versterkt door de details die de aaangeefster – veelal ongevraagd – geeft over de omstandigheden waaronder het misbruik zou hebben plaatsgevonden.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de verklaringen van de aangeefster tot stand zijn gekomen op basis van hervonden herinneringen. De aangeefster heeft verklaard dat ze eigenlijk alles zelf wist, maar sommige dingen had weggestopt om er vooral niet aan te denken.
De herinneringen zijn volgens haar nooit weggeweest. Juist doordat ze het seksueel misbruik door de verdachte zich steeds herinnerde, is ze in therapie gegaan.
Uit het dossier blijkt dat de aangeefster in het verleden wel in algemene zin met familieleden buiten het gezin heeft gesproken over het seksuele misbruik door de verdachte, maar daarbij niet in detail is getreden.
In de verklaringen van die familieleden kan daardoor geen bevestiging worden gevonden voor de verklaringen van de aangeefster.
Desondanks is het hof van oordeel dat het dossier voldoende steunbewijs bevat voor de verklaringen van de aangeefster, gelet op het volgende.
- De aangeefster heeft uitgebreid verklaard over de omstandigheden waaronder het seksueel misbruik door de verdachte zou hebben plaatsgevonden. Ze noemt daarbij veel details die haar verklaringen naar het oordeel van het hof geloofwaardig maken.
- Uit het dossier blijkt dat de verhoren van de aangeefster met veel emoties gepaard gingen. Daarbij is met name van belang dat de aangeefster soms (naar het lijkt onbewuste) bewegingen maakte, die zij, als de politie haar daarnaar vroeg, uitlegde als herbelevingen (verklaring aangeefster p. 36, 37 en 41 dossier).
- De verklaringen van de verdachte over de seksuele handelingen en andere handelingen die hij heeft bekend, bevestigen voor een groot deel hetgeen de aangeefster daarover heeft verklaard, ook waar het gaat om de periode waarin en de plaatsen waar deze handelingen zijn gepleegd.
- Dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen, heeft de verdachte ook erkend, door te verklaren, ook ter zitting in hoger beroep, dat hij zijn vingerkootje in de vagina van de aangeefster heeft gebracht.
- De verdachte heeft aanvankelijk verklaard aan een aantal van de seksuele handelingen die hij ontkent geen herinnering te hebben of er geen beeld bij te hebben in plaats van deze stellig te ontkennen. Naarmate de strafrechtelijke procedure volgde, is de verdachte zijn verklaringen gaan afzwakken in de zin dat hij steeds beslister ging ontkennen. De ontkenning dat er in de tuinkamer seksuele handelingen hebben plaatsgevonden acht het hof niet geloofwaardig.
- De verdachte heeft samen met de aangeefster in een ander dorp een zwangerschapstest gekocht, zonder medeweten van zijn echtgenote. Hij heeft verklaard bang te zijn geweest dat zij zwanger was geworden omdat ze niet ongesteld werd. Dat deze angst alleen zou zijn veroorzaakt doordat de verdachte één keer tegen de aangeefster aan klaargekomen zou zijn, acht het hof niet aannemelijk.
Het hof acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen, dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen.
Dwang
Voor een bewezenverklaring van verkrachting moet ook worden vastgesteld dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden, hetgeen door de verdachte is betwist.
Het hof is van oordeel, dat sprake is geweest van dwang tot het ondergaan van de seksuele handelingen, in de eerste plaats door de context van de gezagsverhouding tussen de verdachte als vader en de aangeefster als (minderjarige) dochter, het leeftijdsverschil tussen hen en het overwicht van verdachte als volwassen man tegenover een jong meisje als de aangeefster.
Deze context werd nog versterkt door de in de tenlastelegging genoemde opmerkingen van de verdachte jegens de aangeefster. Er was voor de aangeefster, die als (minderjarig) kind haar hele leven bij haar vader (verdachte) en moeder woonde geen mogelijkheid om zich aan de situatie te onttrekken.
Daarnaast is naar het oordeel van het hof sprake geweest van geweldshandelingen waardoor de aangeefster zich niet kon verzetten tegen de seksuele handelingen die door de verdachte bij haar werden verricht.
De plaatsen waar het tenlastegelegde plaatsvond
Nu uit de verklaringen van aangeefster niet met voldoende nauwkeurigheid af te leiden is in welke jaren het seksueel misbruik in de vakanties heeft plaatsgevonden, zal het hof de verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde voor zover dat betrekking heeft op [pleegplaats].
Het hof is van oordeel dat ook de handelingen die door verdachte worden betwist en de tenlastegelegde dwang wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, maar dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde voor zover dat betrekking heeft op [pleegplaats].
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op: