In deze zaak gaat het om de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter in de rechtbank Den Haag heeft eerder de ondertoezichtstelling verlengd van 2 augustus 2021 tot 2 juli 2022. Moeder [1] is het niet eens met deze beslissing en stelt dat de ondertoezichtstelling geen toegevoegde waarde heeft. Het hof heeft het hoger beroep van moeder [1] afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de gronden voor verlenging van de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn, gezien de aanhoudende strijd tussen de ouders en de erkenning van de bedreigde ontwikkeling van de kinderen door beide ouders. De gecertificeerde instelling heeft geprobeerd de communicatie tussen de ouders te verbeteren, maar dit is tot nu toe niet gelukt. De minderjarigen ervaren gedragsproblemen en zitten in een loyaliteitsconflict. Het hof concludeert dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk is om verdere schade aan de ontwikkeling van de minderjarigen te voorkomen. De ouders moeten inzien dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het verbeteren van hun onderlinge verhouding en de situatie van de kinderen.