ECLI:NL:GHDHA:2022:1158

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
200.271.882/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van vennoten voor onbetaalde koopsom van hotel in Zuid-Frankrijk

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een geschil over de betaling van een koopsom voor een hotel in Zuid-Frankrijk. De Franse vennootschap DJ had van [betrokkene 1] een aantal (zakelijke) (gebruiks)rechten op het Riviera Beach Hotel gekocht, maar heeft de koopsom niet voldaan. Twins Holding B.V., als gevolmachtigde van [betrokkene 1], heeft de vordering op DJ gecedeerd gekregen en heeft Tublo Incassobureau B.V. en Vital Fitness Centre B.V. aangesproken op basis van het Franse recht, specifiek artikel 1857 van het Franse Burgerlijk Wetboek. Tublo en Vital betwisten de rechtsgeldigheid van de cessie en de aansprakelijkheid. Het hof heeft vastgesteld dat de vorderingen van Twins tegen Tublo en Vital zijn gebaseerd op het Franse recht, en dat de aansprakelijkheid van vennoten voor de schulden van de vennootschap een subsidiair karakter heeft. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van Twins zijn afgewezen, omdat niet is aangetoond dat DJ geen verhaal biedt. De vorderingen tegen [geïntimeerde 3], de bestuurder van DJ, zijn eveneens afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat hij wist of redelijkerwijs moest weten dat DJ niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis, maar verklaart wel voor recht dat Tublo en Vital als aandeelhouders van DJ naar rato van hun aandelenbelang in DJ jegens Twins persoonlijk aansprakelijk zijn voor het onvoldane deel van de vordering, voor zover verhaal op het vermogen van DJ niet tot volledige genoegdoening leidt.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.271.882/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/525259 / HA ZA 17-68
arrest van 5 juli 2022
inzake
Twins Holding B.V.,
gevestigd te Elst,
appellante,
hierna te noemen: Twins,
advocaat: mr. E.R. Looijen te Arnhem,
tegen

1.Tublo Incassobureau B.V.,

gevestigd te Delft,

2. Vital Fitness Centre B.V.,

gevestigd te Delft,

3. [geïntimeerde 3] ,

wonend te Rijswijk,
geïntimeerden,
hierna te noemen respectievelijk: Tublo, Vital en [geïntimeerde 3] en gezamenlijk Tublo c.s.,
advocaat: mr. P.J. Soede te Utrecht.

1.Waar deze zaak over gaat

Deze zaak gaat over een in Zuid-Frankrijk gelegen hotel. De Franse vennootschap DJ heeft van [betrokkene 1] een aantal (zakelijke) (gebruiks)rechten ter zake van het hotel gekocht, maar heeft de koopsom niet voldaan. De Franse rechter heeft DJ veroordeeld tot betaling. Twins is gevolmachtigde van [betrokkene 1] en stelt dat de met de verkoop verband houdende vorderingen aan haar zijn gecedeerd. Twins heeft in deze procedure de beide vennoten van DJ (Tublo en Vital) aangesproken op grond van art. 1857 (Franse)
Code civil. De vennoten betwisten de rechtsgeldigheid van de cessie en zijn van mening dat niet is voldaan aan de vereisten voor aansprakelijkheid ex art. 1857
Code civil. Verder heeft Twins de bestuurder van DJ ( [geïntimeerde 3] ) aangesproken met een beroep op de Beklamel-norm.

2.Het verloop van het geding

2.1
Bij exploot van 17 oktober 2019 is Twins in hoger beroep gekomen van een tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 juli 2019. Twins heeft bij memorie van grieven (tevens akte wijziging van eis) vijf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, haar vordering gewijzigd en producties overgelegd.
2.2
Bij memorie van antwoord hebben Tublo c.s. de grieven bestreden.
2.3
Partijen hebben het hof verzocht om schriftelijk te pleiten. Zij hebben op 23 maart 2021 ieder een pleitnotitie (met producties) aan het hof overgelegd.
2.4
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

3.Inleiding

3.1
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.13 een aantal feiten vastgesteld. Daarover bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
3.2
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 1] c.s.) hebben op 9 mei 2006 een koopovereenkomst met de vennootschap naar Frans recht
Société Civile ImmobilièreDJ (hierna: DJ) gesloten. [betrokkene 1] c.s. hebben daarbij van DJ een aantal (zakelijke) (gebruiks)rechten ter zake van het Riviera Beach Hotel in Zuid-Frankrijk (hierna: het hotel) gekocht. De (zakelijke) (gebruiks)rechten worden aangeduid met “lot nummers”, die corresponderen met kamers, parkeerplaatsen en andere ruimtes in en om het hotel.
( ii) Ook Inter Europees Beheer BVBA, een vennootschap naar Belgisch recht (hierna: Inter Europees Beheer), heeft dergelijke (zakelijke) (gebruiks)rechten gekocht ter zake van het hotel. [betrokkene 1] c.s. zijn de aandeelhouders van Inter Europees Beheer.
( iii) De aandelen in DJ worden sinds 30 juni 2006 gehouden door de vennoten Tublo en Vital. [geïntimeerde 3] is bestuurder van Tublo, Vital en DJ.
( iv) Het was de bedoeling van [betrokkene 1] c.s. de (zakelijke) (gebruiks)rechten door te verkopen, maar daarin zijn zij niet geslaagd. [betrokkene 1] c.s. waren daardoor niet in staat hun verplichtingen jegens de verkoper, DJ, te voldoen. Zij hebben zich daarom gewend tot Twins (destijds geheten: [X] Beheer B.V.) en Clean Mat Trucks B.V. (hierna: CMT), een indirecte deelneming van Twins. Twins en CMT hebben in de periode 2007-2009 in totaal ruim € 1 miljoen aan [betrokkene 1] c.s. geleend.
( v) Bij koopovereenkomst van 15 april 2010 hebben [betrokkene 1] c.s. hun (zakelijke) (gebruiks)rechten in het hotel (inclusief roerende zaken en vergunningen) terugverkocht aan DJ voor een bedrag van € 1.209.232,22. Van dat bedrag was € 80.000,- al voldaan, zodat een bedrag van € 1.129.232,22 aan koopsom resteerde. Bij vonnis van 20 februari 2014 heeft het
Tribunal de Grande Instancete Grasse DJ veroordeeld tot betaling van de resterende koopsom aan [betrokkene 1] c.s. Dit vonnis is op 4 oktober 2016 bekrachtigd door het
Cour d’appelte Aix-en-Provence. Het door DJ ingestelde cassatieberoep is door het
Cour de cassationbij arrest van 30 mei 2018 verworpen. DJ heeft de koopsom niet voldaan.
( vi) Bij vonnis van 24 september 2014 heeft de rechtbank Gelderland [betrokkene 1] c.s. en Inter Europees Beheer veroordeeld tot terugbetaling van de van Twins en CMT geleende bedragen. [betrokkene 1] c.s. en Inter Europees Beheer hebben op 29 december 2014 een vaststellingsovereenkomst met Twins en CMT gesloten om te komen tot afhandeling van het geschil waarover de rechtbank Gelderland heeft geoordeeld. De overeenkomst houdt in dat Twins en CMT finale kwijting aan [betrokkene 1] c.s. verlenen indien de (zakelijke) (gebruiks)rechten van Inter Europees Beheer en [betrokkene 1] c.s. worden verkocht en de opbrengst van de verkoop ten goede zal komen aan Twins en CMT. Verder is overeengekomen dat [betrokkene 1] c.s. hun aandelen in Inter Europees Beheer voor een koopsom van € 1,- overdragen aan Twins. Tot slot zijn partijen overeengekomen dat [betrokkene 1] c.s. een volmacht zullen verlenen aan Twins en CMT:
“Schuldenaren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zullen Schuldeisers (Twins en CMT,
hof) bij separate akte onherroepelijk machtigen om als gevolmachtigden van Schuldenaren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] tot verkoop van het Riviera Beach Hotel over te gaan en in het kader daarvan al het nodige en dienstige verrichten wat naar het redelijk oordeel van Schuldeisers dienstig is aan de verkoop van het Riviera Beach Hotel. Deze volmachten strekken derhalve tot verkoop van het hotel, waarbij de koopsom ten gunste van Schuldeisers komt.”
( vii) [betrokkene 1] c.s. hebben diezelfde dag ieder afzonderlijk onherroepelijke volmachten verstrekt aan Twins en CMT. Ter zake van de door [betrokkene 1] verleende volmacht geldt dat daarin is vermeld dat de volmacht niet eindigt door de dood van [betrokkene 1] omdat de volmacht strekt in het belang van Twins en CMT, een en ander conform art. 3:74 lid 1 BW. De volmachten zijn voor het overige vrijwel identiek. De door [betrokkene 1] verstrekte volmacht bepaalt onder meer het volgende:
“IN AANMERKING NEMENDE:
(…)
- dat de(…) vaststellingsovereenkomst er (…), zakelijk weergegeven, op neerkomt dat de Vennootschappen (Twins en CMT,
hof)bereid zijn om Volmachtgever ( [betrokkene 1] ,
hof) en zijn mede-schuldenaren algeheel en finaal te kwijten wanneer hij en zijn medeschuldenaren het ertoe leiden dat het aan zijn medeschuldenaar Inter Europees Beheer BVBA toebehorende appartement (…) en het aan Volmachtgever en/of zijn medeschuldenaar [betrokkene 2] toebehorende Riviera Beach Hotel zullen zijn verkocht, waarbij de opbrengsten van genoemde objecten ten gunste komen van de Vennootschappen;
- dat Volmachtgever en zijn medeschuldenaren in de vaststellingsovereenkomst met de Vennootschappen zijn overeengekomen dat er, teneinde het in genoemde vaststellingsovereenkomst omschreven doel te bereiken, een aantal nadere (rechts)handelingen zou worden verricht, waaronder het verstrekken van een onherroepelijke machtiging van de Vennootschappen als gevolmachtigden van Volmachtgever, die ertoe strekt dat de Vennootschappen in hun hoedanigheid van gevolmachtigden tot verkoop van het Riviera Beach Hotel over gaan en in het kader daarvan al het nodige en dienstige verrichten wat naar het redelijke oordeel van de Vennootschappen bijdraagt aan die verkoop;
(…)
VERKLAART:
hierbij een onherroepelijke volmacht te verlenen aan (…) Gevolmachtigden,
TENEINDE:
in naam van Volmachtgever ten gunste van Gevolmachtigden alle hieronder beschreven handelingen te verrichten:
1. vertegenwoordiging in en buiten rechte;
2. het aangaan van alle mogelijke overeenkomsten, waaronder mediationovereenkomsten en vaststellingsovereenkomsten;
3. alle overige in het kader van de verkoop nodige en dienstige rechtshandelingen;
4. betalingen;
5. betalingen aannemen;
(…)
10. als procespartij namens hem in rechte optreden, al of niet in kort geding of bij wijze van prorogatie en al of niet in een arbitrage of een bindend advies-procedure, berusten in gestelde rechtsvorderingen en gewezen rechterlijke uitspraken, arbitrale vonnissen en bindende adviezen, rechtsmiddelen aanwenden en ter zake verweer voeren;
11. alle mogelijke en wenselijk geachte conservatoire en executoriale maatregelen nemen;
12. en verder al datgene wat de Gevolmachtigden in het belang van hem, Volmachtgever, gewenst, nuttig of noodzakelijk zullen achten en de Volmachtgever, zelf tegenwoordig zijnde, zou kunnen, mogen of moeten doen, alles met de macht van substitutie en alles op naam van de Gevolmachtigde, evenals waar nodig op eigen naam.”
( viii) [betrokkene 1] is op 15 januari 2015 overleden.
( ix) Bij akte van cessie van 18 juni 2015 zijn de cedenten Twins en CMT (handelend in hun hoedanigheid van gevolmachtigden van [betrokkene 1] ) en [betrokkene 2] het volgende met cessionaris Twins overeengekomen:

Artikel 1
Cedenten dragen hierbij aan Cessionaris over al hun aanspraken verband houdende met het Riviera Beach Hotel (…), waaronder (doch niet uitsluitend) al hetgeen zij op grond van het vonnis, op 30 oktober 2014 door het Tribunal de Grande Instance de Grasse tussen wijlen de heer [betrokkene 1] en mevrouw [betrokkene 2] als eisers en SCI DJ als gedaagde gewezen, waarin SCI DJ, zakelijk weergegeven, is veroordeeld om aan wijlen de heer [betrokkene 1] en mevrouw [betrokkene 2] te voldoen een pro resto door haar verschuldigd bedrag groot € 1.129.232,22, vermeerderd met rente en kosten. Cessionaris aanvaardt deze overdracht bij deze.”
( x) Bij akte van cessie van 13 november 2017 zijn de cedenten Twins en CMT (handelend in hun hoedanigheid van gevolmachtigden van [betrokkene 1] ) en [betrokkene 2] het volgende met cessionaris Twins overeengekomen:

Artikel 1
Bij akte van cessie, tussen partijen opgemaakt en ondertekend te Andelst op 18 juni 2015, hebben Cedenten als hun aanspraken verband houdende met het Riviera Beach Hotel (…), waaronder (doch niet uitsluitend) al hetgeen zij op grond van het vonnis op 30 oktober 2014 door het Tribunal de Grande Instance de Grasse tussen wijlen de heer [betrokkene 1] en mevrouw [betrokkene 2] als eisers en SCI DJ als gedaagde gewezen, overgedragen. In bedoelde akte van cessie zijn niet nadrukkelijk benoemd de aanspraken die Cedenten jegens de aandeelhouders van SCI DJ, te weten Tublo (…) en Vital (…) tot gelding kunnen brengen, alsmede de op de Beclamel-norm gebaseerde aanspraak die Cedenten jegens de heer [geïntimeerde 3] (…) tot gelding kunnen brengen. Voor zover nodig dragen Cedenten genoemde aanspraken hierbij alsnog aan Cessionaris over.”
3.3
In deze procedure heeft Twins gevorderd dat Tublo c.s. worden veroordeeld tot betaling van € 1.129.232,22, althans tot schadevergoeding op te maken bij staat. Verder heeft Twins gevorderd dat Tublo c.s. worden veroordeeld tot vergoeding van een aantal kostenposten, die zijn omschreven in de inleidende dagvaarding onder 15. Volgens Twins zijn Tublo en Vital ingevolge art. 1857
Code civilaansprakelijk voor de schulden van DJ. [geïntimeerde 3] is volgens Twins aansprakelijk als bestuurder van Tublo, Vital en DJ wegens schending van – kort gezegd – de Beklamel-norm.
3.4
De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Zij heeft daartoe overwogen dat Tublo en Vital, als vennoten van een
Société Civile Immobilière, naar Frans recht pas kunnen worden aangesproken indien de rechtspersoon (DJ) geen verhaal biedt. Partijen zijn het erover eens dat op de vordering tegen [geïntimeerde 3] Nederlands recht van toepassing is. Ook voor de vordering tegen [geïntimeerde 3] geldt, dat deze pas kan worden toegewezen als DJ geen verhaal biedt. Twins heeft onvoldoende geconcretiseerd gesteld dat DJ geen verhaal biedt, aldus de rechtbank.
3.5
Twins heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd. Zij vordert thans:
vernietiging van het bestreden vonnis;
een verklaring voor recht dat [geïntimeerde 3] jegens [betrokkene 1] c.s. onrechtmatig heeft gehandeld;
veroordeling van [geïntimeerde 3] om de daardoor geleden schade aan Twins te voldoen;
een verklaring voor recht dat Tublo en Vital, voor zover verhaal op het vermogen van DJ niet tot volledige genoegdoening van Twins leidt, als aandeelhouders van DJ naar rato van hun aandelenbelang in DJ jegens Twins persoonlijk aansprakelijk zijn voor het onvoldane deel van de door Twins geleden en nog te lijden schade;
veroordeling van Tublo en Vital om, naar rato van hun aandelenbezit, aan Twins te voldoen het onvoldane deel van de vorderingen van Twins op DJ na verhaal op het vermogen van DJ, op te maken bij staat;
hoofdelijke veroordeling van Tublo c.s. om ten titel van voorschot op de algehele schadeloosstelling aan Twins een bedrag van € 414.920,- te voldoen;
veroordeling van Tublo c.s. in de proceskosten.
3.6
Tublo c.s. hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met veroordeling van Twins in de kosten.

4.Beoordeling van het hoger beroep

De vorderingen tegen Tublo en Vital
4.1
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat de vorderingen van Twins tegen Tublo en Vital zijn gebaseerd op het Franse recht. Immers, volgens Twins berust haar vordering op art. 1857
Code civil, waarin – voor zover van belang – het volgende is bepaald.
“A l’égard des tiers, les associés répondent indéfiniment des dettes sociales à proportion de leur part dans le capital social à la date de l’exigibilité ou au jour de la cessation des paiements. (…)”
4.2
Twins voert aan dat Tublo en Vital, in hun hoedanigheid van vennoten van DJ, pro rato aansprakelijk zijn voor de door DJ onbetaald gelaten koopprijs. [betrokkene 1] c.s. zijn in Frankrijk tot aan de hoogste rechter in het gelijk gesteld, maar DJ weigert de koopprijs te betalen. Pogingen om het arrest van het
Cour d’appelte Aix-en-Provence te executeren zijn gestuit op talrijke praktische en juridische problemen, aldus Twins.
4.3
Tublo c.s. hebben betwist dat Tublo en Vital op grond van art. 1857
Code civilaansprakelijk zijn. Voordat het hof op deze kwestie ingaat, zal echter eerst het prealabele verweer van Tublo c.s. worden behandeld, inhoudend dat Twins op basis van de door [betrokkene 1] c.s. verleende volmachten (zie hiervoor onder 3.2 (vii en viii)) en de aktes van cessie (zie hiervoor onder 3.2 (ix en x)) gerechtigd is de onderhavige vorderingen in te stellen. Tublo c.s. zijn van mening dat de aan Twins en CMT verstrekte volmachten uitsluitend zien op de verkoop van het hotel en niet op het voeren van een aansprakelijkheidsprocedure tegen de vennoten van DJ.
4.4
Het hof is van oordeel dat dat verweer niet opgaat. Ten aanzien van [betrokkene 2] geldt dat de vorderingen van Tublo niet zijn gebaseerd op de door haar verstrekte volmacht maar op beide aktes van cessie. In de akte van cessie van 13 november 2017 – die door [betrokkene 2] zelf is ondertekend – is expliciet overeengekomen dat haar aanspraak jegens de aandeelhouders van DJ, te weten Tublo en Vital, wordt overgedragen aan Twins.
4.5
Ten aanzien van [betrokkene 1] geldt het volgende. [betrokkene 1] is kort na de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst en het verlenen van een volmacht aan Twins en CMT overleden. Hij heeft de aktes van cessie dan ook niet zelf kunnen ondertekenen. Deze aktes zijn door zijn gevolmachtigden Twins en CMT namens hem getekend. De vraag rijst of de door [betrokkene 1] verleende volmacht daarvoor toereikend is. De achtergrond van het verstrekken van de volmacht is te vinden in de vaststellingsovereenkomst van dezelfde datum. De aanleiding voor het sluiten van de vaststellingsovereenkomst is gelegen in het feit dat [betrokkene 1] c.s. door de rechtbank Gelderland waren veroordeeld tot terugbetaling van de door Twins en CMT verstrekte lening. Teneinde aan die verplichting te voldoen is overeengekomen dat (de (zakelijke) rechten in) het hotel zou(den) worden verkocht en dat de opbrengst ten goede zou komen aan Twins en CMT, waarna aan [betrokkene 1] c.s. finale kwijting zou worden verleend. Met het oog daarop is in de vaststellingsovereenkomst bepaald dat Twins en CMT zullen worden gemachtigd om tot verkoop van het Riviera Beach hotel over te gaan en in het kader daarvan al het nodige en dienstige te verrichten wat naar hun redelijk oordeel dienstig is aan de verkoop daarvan. Deze volmachten strekken derhalve tot verkoop van het hotel, waarbij de koopsom ten gunste van Twins en CMT komt. Met andere woorden: het doel van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst was om ervoor te zorgen dat Twins en CMT zouden worden voldaan uit de opbrengst van de verkoop van het hotel.
4.6
In dat verband is tevens van belang dat de vaststellingsovereenkomst werd gesloten op het moment dat [betrokkene 1] c.s. het hotel alweer aan DJ hadden verkocht. Het probleem was echter dat DJ de rechtsgeldigheid van de koop betwistte en dat [betrokkene 1] c.s. en DJ daarover verwikkeld waren in een juridische procedure voor de Franse rechter. Van een recht-toe-recht-aan verkoop van het hotel was dus ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst geen sprake.
4.7
De door [betrokkene 1] ondertekende volmacht verwijst naar de doelstellingen van de vaststellingsovereenkomst, te weten dat Twins en CMT bereid waren [betrokkene 1] finaal te kwijten wanneer zij het ertoe leiden dat het hotel zal zijn verkocht, waarbij de opbrengsten ten gunste komen van de Twins en CMT. Met het oog op dat doel heeft [betrokkene 1] de volmacht ten gunste van Twins en CMT ondertekend. De volmacht strekt ertoe dat Twins en CMT in hun hoedanigheid van gevolmachtigden tot verkoop van het Riviera Beach Hotel kunnen overgaan en in het kader daarvan al het nodige en dienstige kunnen verrichten wat naar hun redelijke oordeel bijdraagt aan die verkoop. De volmacht is ruim geformuleerd. Niet alleen zijn Twins en CMT gemachtigd om te onderhandelen over de verkoop, de koopovereenkomst te sluiten en de koopprijs in ontvangst te nemen, zij zijn ook gemachtigd om “alle mogelijke overeenkomsten” te sluiten, als procespartij op te treden en al datgene te doen wat Twins en CMT in het belang van [betrokkene 1] gewenst, nuttig of noodzakelijk zullen achten en wat [betrokkene 1] , zelf tegenwoordig zijnde, zou kunnen, mogen of moeten doen. Kortom, er is weinig aanleiding om de volmacht beperkt op te vatten.
4.8
Naar het oordeel van het hof past de (eerste) akte van cessie van 18 juni 2015 binnen het kader van de verstrekte volmacht. In die overeenkomst – waarbij Twins en CMT als gevolmachtigden van [betrokkene 1] zijn opgetreden – heeft [betrokkene 1] al zijn aanspraken verband houdend met het hotel overgedragen aan Twins. Het gaat hierbij mede om hetgeen hij op grond van het Franse vonnis van 30 oktober 2014 van DJ te vorderen heeft. Op grond van deze akte kan Twins (in ieder geval) DJ rechtstreeks aanspreken tot betaling van de koopprijs van € 1.129.232,22 (vermeerderd met rente en kosten).
4.9
Ook de tweede akte van cessie van 13 november 2017, waarbij Twins en CMT wederom als gevolmachtigden van [betrokkene 1] zijn opgetreden, valt onder het bereik van de volmacht. In deze akte is verduidelijkt dat onder de aanspraken van [betrokkene 1] jegens de aandeelhouders van DJ, zijnde Tublo en Vital, ook zijn overgedragen de “aanspraken verband houdende met het Riviera Beach Hotel”. Als gezegd, strekte de door [betrokkene 1] verstrekte volmacht ertoe het hotel te verkopen waarbij de verkoopprijs aan Twins en CMT ten goede zou komen, opdat hem finale kwijting zou worden verleend ter zake van zijn verplichtingen uit hoofde van de door Twins en CMT verstrekte leningen. Met het oog daarop zijn Twins en CMT gevolmachtigd om – kort gezegd – alle mogelijke overeenkomsten te sluiten en al datgene te doen wat in het belang van [betrokkene 1] gewenst, nuttig of noodzakelijk is. Naar het oordeel van het hof moet dan ook worden aangenomen dat de volmacht ook toereikend is ter zake van de tweede akte van cessie. Immers, het is in het belang van (de nalatenschap van) [betrokkene 1] gewenst en nuttig dat Twins Tublo en Vital rechtstreeks in hun hoedanigheid van vennoten/ aandeelhouders van DJ aan kan spreken als blijkt dat DJ nalatig blijft met de betaling van de koopprijs. Wanneer een dergelijke actie succes zou hebben en Tublo en Vital (in plaats van DJ) een bedrag ter hoogte van de koopprijs aan Twins en CMT zouden betalen, zal dit kunnen leiden tot de door [betrokkene 1] beoogde finale kwijting.
4.1
Kortom, Twins en CMT waren bevoegd als gevolmachtigden van [betrokkene 1] de beide cessieovereenkomsten te sluiten. De stelling van Tublo c.s. dat de cessie niet rechtsgeldig is omdat er geen mededeling aan de debiteur heeft plaatsgevonden, wordt verworpen. In het procesdossier bevinden zich de brieven van 13 november 2017 aan Tublo en Vital waarin mededeling van de cessie wordt gedaan (producties 7 en 8 bij brief van 13 november 2017 aan de rechtbank).
4.11
Tublo c.s. hebben ook nog een beroep gedaan op art. 3:68 BW, waarin is bepaald dat een gevolmachtigde slechts als wederpartij van de volmachtgever kan optreden, wanneer de inhoud van de te verrichten rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat, dat strijd tussen beider belangen uitgesloten is. Volgens Tublo c.s. is daarvan geen sprake, omdat in de volmachtverlening niet wordt gerept van het cederen van enige vordering, en dus de inhoud van de te verrichten rechtshandeling niet zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen beider belangen is uitgesloten, zo begrijpt het hof het door Tublo c.s. gestelde. Naar het oordeel van het hof hebben Tublo c.s. deze stelling onvoldoende toegelicht. Art. 3:68 BW strekt ertoe te voorkomen dat de gevolmachtigde op de inhoud van de rechtshandeling invloed ten eigen bate kan uitoefenen. Zoals hiervoor uiteengezet strekte de volmacht, in combinatie met de vaststellingsovereenkomst, er nu juist toe dat het hotel zou worden verkocht en dat de opbrengsten ten bate van Twins zouden komen, met tot gevolg dat [betrokkene 1] c.s. finaal zouden worden gekweten ter zake van de door Twins en CMT verstrekte lening. Slechts om een en ander te vergemakkelijken zijn de vorderingen van [betrokkene 1] c.s. gecedeerd aan Twins. Tegen deze achtergrond kan niet worden gezegd dat hier sprake is van verboden
Selbsteintritt.
4.12
De tussenconclusie is dat er sprake is geweest van een rechtsgeldige cessie door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] aan Twins van de onderhavige vordering tegen Tublo en Vital.
4.13
Tublo c.s. hebben aangevoerd dat de vordering is verjaard. Naar het hof begrijpt, zijn zij van mening dat de verjaringstermijn is gaan lopen in 2010 en dat er een verjaringstermijn van vijf jaar geldt. Waarom de vordering is verjaard wordt verder niet toegelicht. Het hof merkt in dit verband op dat de vordering jegens DJ tot betaling van de koopsom in ieder geval niet is verjaard, nu in 2018 is komen vast te staan dat het
Cour d’appeldeze vordering terecht heeft toegewezen. Van Tublo c.s. had kunnen worden verlangd dat zij hadden toegelicht waarom de vordering tegen Tublo en Vital wél is verjaard, te meer nu – zoals hieronder zal worden toegelicht – deze vordering pas opeisbaar is wanneer DJ zonder succes is aangesproken op betaling.
4.14
Tublo c.s. hebben ook nog het volgende aangevoerd. Het was in 2010 niet werkelijk de bedoeling dat DJ de (zakelijke) (gebruiks)rechten van [betrokkene 1] c.s. zou kopen. Vanwege perikelen met de gemeente – die van mening was dat niet aan de voor het hotel geldende erfpachtvoorwaarden was voldaan – is DJ “van stal gehaald als (tijdelijk) ondertekenaar van het koopcontract” (conclusie van antwoord nr. 40). In de koopovereenkomst is opgenomen dat DJ voor zichzelf dan wel een nader te noemen meester handelt. Na de ondertekening van het koopcontract zijn zogenaamde substitutie-aktes opgesteld en getekend door de uiteindelijke verkrijgers, derhalve de rechtsopvolgers van DJ. Indien mocht blijken dat DJ gehouden is om de zakelijke (gebruiks)rechten af te nemen en de koopsom te betalen, treden de substitutie-aktes in werking. DJ is dan niet de uiteindelijke schuldenaar. [betrokkene 1] c.s. waren van dit alles op de hoogte.
4.15
Het hof verwerpt dit betoog. In het midden kan blijven wat de status van de substitutie-aktes is en welke rechten en verplichtingen DJ heeft jegens deze “uiteindelijke verkrijgers”. Vaststaat immers dat DJ op grond van het arrest van het
Cour d’appelte Aix-en-Provence gehouden is de koopsom van € 1.129.232,22 aan [betrokkene 1] c.s. te betalen en dat [betrokkene 1] c.s. deze vordering rechtsgeldig hebben gecedeerd aan Twins.
4.16
De vraag die het hof vervolgens moet beantwoorden, is of Tublo en Vital, in hun hoedanigheid van vennoten van DJ, aansprakelijk zijn voor de door DJ onbetaald gelaten schuld. Tussen partijen is niet in geschil dat de vennoten van een
Société Civile Immobilièreonder bepaalde omstandigheden naar rato van hun aandeel in de vennootschap kunnen worden aangesproken door crediteuren van de vennootschap. Anders dan Tublo c.s. aanvoeren, acht het hof niet aannemelijk dat de aansprakelijkheid van de vennootschap beperkt is tot schulden die zijn gerelateerd aan het personeel (salarissen, sociale lasten, pensioenverplichtingen enz.). In art. 1857
Code civilwordt weliswaar gesproken van ‘dettes social’, maar Tublo c.s. hebben onvoldoende gemotiveerd toegelicht dat de Franse wetgever daarmee heeft beoogd te verwijzen naar een – in Frankrijk – gangbaar boekhoudkundig begrip voor alle verplichtingen op de ondernemingsbalans die zijn gerelateerd aan het personeel.
4.17
Uit art. 1858
Code civilvolgt dat de verplichting van de vennoten om de schulden van de vennootschap te voldoen, een subsidiair karakter heeft. Deze bepaling luidt als volgt:
“Les créanciers ne peuvent poursuivre le paiement des dettes sociales contre un associé qu’après avoir préalablement et vainement poursuivi la personne morale."
Partijen twisten over de vraag of voldaan is aan dit vereiste, op grond waarvan eerst tevergeefs verhaal moet worden gezocht op de rechtspersoon, alvorens de vennoten te kunnen aanspreken.
4.18
De rechtbank was van oordeel dat niet aan deze eis is voldaan en heeft de vorderingen van Twins op deze grond afgewezen. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat met het arrest van het
Cour de cassation, waarin het cassatieberoep van DJ is verworpen, niets meer in de weg staat aan executie. Volgens de eigen stellingen van Twins is DJ eigenaar van het hotel. Gesteld noch gebleken is dat het hotel geen enkele waarde heeft. Naar het oordeel van de rechtbank had van Twins mogen worden verwacht dat zij zich enige inspanning zou getroosten de uitspraak te executeren om zodoende haar vordering (in ieder geval gedeeltelijk) voldaan te krijgen. Een enkele brief naar de advocaat van DJ is daarvoor niet voldoende, aldus de rechtbank (rov. 4.11 en 4.16).
4.19
Met grief 1 heeft Twins aangevoerd dat uit de jaarstukken 2010 van Tublo en Vital blijkt dat zij de waarde van hun deelnemingen in DJ op (vrijwel) nihil waarderen. Die omstandigheid rechtvaardigt echter niet de gevolgtrekking dat DJ thans geen verhaal biedt. De financiële situatie van DJ in 2010 zegt immers weinig over de huidige stand van zaken, noch daargelaten dat de financiële situatie van een vennootschap niet zonder meer kan worden afgeleid uit de jaarrekeningen van haar vennoten. Vast staat dat DJ eigenaar is van (zakelijke) (gebruiks)rechten op (een gedeelte van) het hotel. Het hof acht het niet aannemelijk dat deze rechten op dit moment geen enkele waarde vertegenwoordigen. Reeds om die reden slaagt grief 1 niet.
4.2
De grieven 2 en 3 zijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat van Twins enige inspanning kan worden verlangd om de uitspraak te executeren. Twins voert aan dat zij zich wel degelijk heeft ingespannen. Over de pogingen om de koopsom van DJ betaald te krijgen heeft Twins in haar memorie van grieven het volgende aangevoerd.
  • Het is – ook na het arrest van het
  • In 2019 hebben er schikkingsonderhandelingen plaatsgevonden met DJ, waarbij Twins niet rechtstreeks betrokken was. De nalatenschap van [betrokkene 1] werd daarbij vertegenwoordigd door een Franse overheidsfunctionaris, de
  • Een eventuele opbrengst boven het aan de preferente schuldeisers verschuldigde bedrag moet ponds-ponds-gewijs verdeeld worden tussen de Directeur en Twins (die aanspraak kan maken op het deel van [betrokkene 2] ). Twins kan haar aanspraak op het deel van [betrokkene 1] indienen bij de Directeur, maar zal bij de afhandeling van de nalatenschap van [betrokkene 1] te maken kunnen krijgen met eventuele preferente nalatenschapscrediteuren.
  • Twins is in 2019 in overleg gegaan met de Directeur over de executie van de uitspraak van de
4.21
In haar ‘schriftelijke toelichting’ van 9 maart 2021 heeft Twins een toelichting gegeven op de ontwikkelingen die zich sinds de memorie van grieven hebben voorgedaan. Daaruit blijkt dat er zeer weinig voortgang is geboekt. DJ heeft in 2020 nog een tweetal schikkingsvoorstellen gedaan, maar die waren niet acceptabel, noch voor Twins, noch voor de Directeur.
4.22
Uit de uiteenzetting van Twins volgt dat het geen eenvoudige opgave is om het arrest van het
Cour d’appelte executeren en dat Twins de nodige pogingen heeft gedaan om dit te bewerkstelligen. Uit haar toelichting begrijpt het hof dat het niet onmogelijk is om het arrest te executeren en/of een minnelijke regeling met DJ te treffen, maar dat daarvoor (in ieder geval) de medewerking van de Directeur noodzakelijk is en dat onzeker is of de opbrengst uiteindelijk voldoende zal zijn om Twins volledig te kunnen voldoen. Gezien het subsidiaire karakter van een vordering ex art. 1857
Code civil, is het hof evenwel van oordeel dat het feit dat het een moeilijke en langdurige kwestie is om verhaal te zoeken op DJ, op zichzelf onvoldoende is om Tublo en Vital te kunnen aanspreken tot betaling. Daar komt nog bij dat het voor het hof in het geheel niet inzichtelijk is hoe hoog een eventuele verkoopopbrengst zou kunnen zijn en dat dus onzeker is of een deel van de vordering van Twins onvoldaan zal blijven. De vordering tot veroordeling van Tublo en Vital om naar rato het onvoldane deel van de vordering op DJ te voldoen (vordering 5, zie hiervoor rov. 3.5), is dan ook prematuur ingesteld en wordt om die reden afgewezen.
4.23
Het vorenstaande komt erop neer dat de grieven 2 en 3 geen succes hebben. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat op dit moment niet is komen vast te staan dat voldaan is aan het bepaalde in art. 1858
Code civil.
4.24
Zoals in rov. 3.5 is overwogen, heeft Twins in hoger beroep haar vordering gewijzigd. Het hof zal hieronder de vorderingen 4 en 6 behandelen.
4.25
Vordering 4 – een verklaring voor recht dat Tublo en Vital jegens Twins aansprakelijk zijn voor het onvoldane deel van de vordering op DJ, voor zover verhaal op DJ niet tot volledige genoegdoening leidt – is toewijsbaar. Deze aansprakelijkheid van Tublo en Vital vloeit rechtstreeks voort uit de artt. 1857 en 1858
Code civil. Het belang van Twins bij toewijzing van deze verklaring voor recht kan erin zijn gelegen dat hiermee komt vast te staan dat Twins – naar Nederlands recht – deze vordering van [betrokkene 1] c.s. heeft overgenomen. Wel is van belang vast te stellen dat het bij de aansprakelijkheid van Tublo en Vital gaat om de vordering van [betrokkene 1] c.s. op DJ, voor zover deze rechtsgeldig is gecedeerd aan Twins. Het gaat dus niet zo zeer om “het niet voldane deel van de door appellante geleden en nog te lijden schade”. Dit betreft de vordering tot betaling van de koopsom ten bedrage van € 1.129.232,22 (te vermeerderen met rente en kosten). In hoeverre er naast deze vordering nog andere vorderingen zijn die door [betrokkene 1] c.s. rechtsgeldig zijn gecedeerd aan Twins, is voor het hof niet duidelijk. Verder heeft te gelden dat het denkbaar is dat Tublo en Vital een verrekeningsbevoegdheid hebben. In hoeverre dat het geval is, is voor het hof op basis van de overgelegde stukken evenmin inzichtelijk.
4.26
Vordering 6 houdt in dat Twins betaling vordert van het bedrag van € 414.920,- als voorschot op de schade. Deze vordering bestaat uit achterstallige
service chargesvan de Vereniging van Eigenaren ten bedrage van € 360.000,- en een vordering van de
Trésor Publicten bedrage van € 54.920,-. Volgens Twins is thans met zekerheid te zeggen dat zij schade lijdt ter hoogte van dit bedrag. Beide vorderingen zullen met voorrang uit de executieopbrengst aan die crediteuren kunnen worden voldaan, aldus Twins. Naar het oordeel van het hof is deze vordering evenmin toewijsbaar, reeds omdat er geen enkele indicatie is wat de opbrengst van een eventuele verkoop zal zijn en wat er – na aftrek van de preferente vorderingen – nog resteert voor Twins. Vordering 6 is dus niet toewijsbaar.
4.27
De conclusie is dat de vorderingen tegen Tublo en Vital niet toewijsbaar zijn, met uitzondering van de gevorderde verklaring voor recht.
De vorderingen tegen [geïntimeerde 3]
4.28
Ook ter zake van de vordering tegen [geïntimeerde 3] rijst de vraag of deze aan Twins is gecedeerd. Het hof is van oordeel dat dit het geval is en verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen. Daarbij verdient opmerking dat de tweede akte van cessie uitdrukkelijk vermeld dat ook de vordering op [geïntimeerde 3] wordt gecedeerd.
4.29
Ter zake van de vorderingen tegen [geïntimeerde 3] heeft Twins een beroep gedaan op de zogeheten Beklamel-norm (HR 6 oktober 1989, NJ 1990, 286). Waar het om gaat is of de bestuurder van een rechtspersoon bij het aangaan van een overeenkomst door die rechtspersoon wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de rechtspersoon niet, of niet binnen een redelijke termijn, aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor de schade die de crediteur lijdt.
4.3
Naar het hof begrijpt, heeft Twins [geïntimeerde 3] aangesproken in zijn hoedanigheid van bestuurder van DJ. Uit hetgeen het hof hiervoor heeft geoordeeld, volgt dat niet is komen vast te staan dat DJ geen verhaal biedt. Reeds op deze grond zijn de vorderingen van Twins tegen [geïntimeerde 3] niet toewijsbaar.
4.31
Het hof is verder van oordeel dat ook niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde 3] bij het aangaan van de koopovereenkomst in 2010 wist of redelijkerwijs behoorde te weten dat DJ niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Twins heeft in dit verband aangevoerd dat zij pas gedurende deze procedure erachter is gekomen dat DJ slechts formeel als koper optrad omdat het vanwege tijdsdruk niet mogelijk was om de werkelijk belanghebbende partijen (de “eigenaren” van de hotelkamers) te laten tekenen. Volgens Twins heeft [geïntimeerde 3] zich ten onrechte niet ingespannen om tijdig te zorgen voor volmachtgevers die bereid en in staat waren de koopovereenkomst met [betrokkene 1] c.s. na te komen. Tublo c.s. hebben gemotiveerd weersproken dat het aan [geïntimeerde 3] lag dat de koopovereenkomst niet is nagekomen. Zij hebben aangevoerd dat de appartementseigenaren zich hebben teruggetrokken omdat er na het sluiten van de koopovereenkomst een geschil was ontstaan tussen hen en [betrokkene 1] c.s.; daarvan valt [geïntimeerde 3] geen verwijt te maken en dat had hij ook niet behoeven te voorzien.
4.32
Op basis van wat partijen over en weer hebben aangevoerd en gelet op het feit dat het kennelijk de bedoeling (van DJ) was dat het hotel uiteindelijk niet door haar maar door andere belanghebbenden (door haar substituanten genoemd) zou worden afgenomen, kan het hof niet vaststellen dat [geïntimeerde 3] wist of redelijkerwijs kon weten dat de koopprijs niet zou worden betaald. Daarnaast heeft het hof niet kunnen vaststellen dat [geïntimeerde 3] wist of heeft moeten weten dat DJ geen verhaal zou bieden. DJ verkreeg immers het hotel en daarmee een verhaalsobject. Tublo c.s. hebben onvoldoende toegelicht dat voor [geïntimeerde 3] voorzienbaar was dat het hotel geen verhaal zou bieden voor de schade indien DJ de koopprijs niet zou betalen.
4.33
De conclusie is dat de vorderingen jegens [geïntimeerde 3] niet voor toewijzing in aanmerking komen.
Slotsom
4.34
De grieven 1 tot en met 3 falen. De grieven 4 en 5 behoeven geen afzonderlijke bespreking. Deze grieven zien op vorderingen uit eerste aanleg, die Twins – blijkens haar memorie van grieven – als zodanig niet langer handhaaft. Grief 6, die betrekking heeft op de proceskostenveroordeling, faalt omdat de rechtbank Twins terecht in de proceskosten heeft veroordeeld.
4.35
Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen. Daarnaast zal het hof de in hoger beroep voor het eerst gevorderde verklaring voor recht toewijzen. De overige vorderingen die Twins in hoger beroep voor het eerst heeft ingesteld, zal het hof afwijzen.
4.36
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal het hof de kosten in hoger beroep compenseren.

5.Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- verklaart voor recht dat Tublo en Vital als aandeelhouders van DJ naar rato van hun aandelenbelang in DJ jegens Twins persoonlijk aansprakelijk zijn ter zake van de vordering tot betaling van de koopsom met betrekking tot het Riviera Beach hotel, voor zover verhaal op het vermogen van DJ niet tot volledige genoegdoening van Twins leidt;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, M.C.M. van Dijk en A.J.P. Schild en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2022 in aanwezigheid van de griffier.