3.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [verweerder] is op 2 januari 2003 in dienst getreden bij de ambassade. De laatste functie die hij vervulde, was die van administratief medewerker. [verweerder] ontving een salaris van € 3.254,39 bruto per maand, inclusief 8% vakantietoeslag. Verder bepaalt de arbeidsovereenkomst: “Il est versé, annuellement, à l’employé une prime de fin d’année équivalente à un mois de salaire net dans la mesure où l’employé aura donné satisfaction."
(ii) In 2020 heeft [verweerder] enige tijd niet gewerkt. Op 3 november 2020 is hij weer aan het werk gegaan. [verweerder] heeft diabetes en om deze reden heeft hij bij brief van
10 november 2020 de ambassade verzocht om de coronamaatregelen op de werkvloer na te leven.
(iii) Op 18 februari 2021, 19 maart 2021 en 5 juli 2021 hebben er op de ambassade bijeenkomsten plaatsgevonden ter gelegenheid van een aantal Algerijnse feestdagen. [verweerder] heeft deze bijeenkomsten niet bijgewoond.
(iv) Op 20 augustus 2021 vond er een bijeenkomst plaats ter viering van de dag van de Mujahedin. [verweerder] heeft deze bijeenkomst evenmin bijgewoond. Bij brief van 24 augustus 2021 heeft de ambassadeur aan [verweerder] gevraagd waarom hij niet aanwezig was.
( v) Bij brief van 24 augustus 2021 heeft [verweerder] blijkens de door hem overgelegde Nederlandse vertaling van deze brief zijn afwezigheid als volgt toegelicht:
“Mijn afwezigheid tijdens de ceremonies die werden georganiseerd in de gebouwen van de ambassade zijn te wijten aan het niet naleven van het gezondheidsprotocol voor de preventie en bestrijding van de verspreiding van Covid-19, vanwege het gebrek aan sociale afstand en het handhaven van het dragen van een mondkapje. De reglementaire en gezondheidsvoorschriften voor het voorkomen en bestrijden van de verspreiding van Covid-19 werden tijdens deze ceremonies niet gerespecteerd. Omdat ik chronisch ziek ben en mezelf nog meer moet beschermen dan anderen, kon ik daarom niet deelnemen.”
(vi) [verweerder] heeft zich op 25 augustus 2021 ziek gemeld.
(vii) Op 26 augustus 2021 heeft [verweerder] een brief van de ambassade ontvangen, waarin staat dat er op 23 juni 2021 een klacht over hem is binnengekomen van een burger die een visum wilde aanvragen.
(viii) Bij brief d.d. 26 augustus 2021 (door [verweerder] op 27 augustus 2021 ontvangen) heeft de ambassade hem op staande voet ontslagen. De Engelse vertaling van de Franstalige brief luidt als volgt:
“(…) On August 24, 2021, we informed you about your refusal to participate in the ceremony associated with the Moudjahid Day celebration. In doing so, we gave you the opportunity to inform us about the possible reasons and justifications that led to your refusal.
On 24 August 2021 you indicated that you refused to participate, due to the lack of sanitary measures. We consider this apology unlikely, especially since we have documentary evidence showing that you are entering the embassy building without a mask.
In addition, you have previously been unlawfully absent during the ceremonies on the occasion of the National Day of the Chahid (February 18, 2021), the Feast of Victory (19 March 2021) and the Feast of Youth an Independence (July 5, 2021). You have also been warned about these misconducts.
Apart from this, there have been complaints about your working methods with regard to visiting nationals. For example, on June 23, 2021, there was a complaint about you, which shows that you have shown disrespectful behavior towards the visa applicant and his family. This is unacceptable. We have also given you an opportunity to express your views on this matter. Nevertheless, it has been established that you have behaved seriously culpably and thereby committed a serious mistake.
Furthermore, the deliberate failure to attend several important ceremonies should be regarded as an attack on the symbol of Algeria, its representations and its institutions. Your absence at the last ceremony has meant that the embassy can no longer reasonably be expected to continue the employment contract.
On the basis of the above, we are authorized – in accordance with Article 12 of your employment contract – to terminate the employment contract without prior notice and without payment of any compensation.
By refusing to be required to attend the aforesaid ceremonies and by your disrespectful behavior towards visitors, you have stubbornly refused to comply with reasonable orders and orders issued by the embassy and you have grossly disregarded the duties imposed on you by the employment contract. As a result, the Embassy is entitled to terminate your employment contract without delay on the basis of Article 6:777 in conjunction with Article 6:778 paragraph 2 sub j and k of the Dutch Civil Code.
The immediate dismissal means that we do not have to observe a notice period. The employment contract will therefore be terminated on
26 August 2021. In addition, you are not entitled to any transition or severance pay and you will not be eligible for unemployment benefits.”
(ix) Bij brief van 28 augustus 2021 heeft de ambassade [verweerder] laten weten dat [verweerder] nog beschikt over een bedrag van € 3.260,- ter zake van 27 visumaanvragen en 2 verzoeken om legalisatie van commerciële documenten. [verweerder] is verzocht het bedrag terug te geven aan de ambassade.
( x) Bij e-mail van 1 september 2021 heeft de toenmalige advocaat van [verweerder] de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet betwist. Verder heeft hij medegedeeld dat [verweerder] geen geld van de ambassade in zijn bezit heeft en dat het bedrag van € 3.260,- in een kast op de ambassade aanwezig moet zijn.
(xi) Bij e-mail van 3 september 2021 laat de ambassade weten dat het geld niet op de ambassade is aangetroffen. Verder staat er in de e-mail:
“Daarenboven heeft uw cliënt een bedrag ad € 4.480,- afkomstig van overige visa-aanvragen, niet op voorgeschreven wijze overhandigd en zijn deze gelden thans onvindbaar. Voorts is er nog en bedrag van € 1.260,- onvindbaar dat afkomstig is van commerciële legalisaties. Ik verwijs ter zake naar de bijlage. In de bijlage vindt u tevens een verklaring van een collega welke verklaart dat uw cliënt nog een bedrag ad € 780,- verschuldigd is aan cliënte. Dienaangaande deel ik u mede dat uw cliënt volledige controle had over de visa aanvragen en de daaraan verbonden betalingen. Hij was de enige die deze gelden in ontvangst nam. Het staat daarmee vast dat hij deze publieke gelden (!) nog onder zich heeft.
Cliënte is op grond van het bovenstaande genoodzaakt om aangifte te doen jegens uw cliënt wegens verduistering. Een feit dat tevens een dringende reden oplevert ex artikel 6:678 lid 2 onder d BW. Het is daarmee uitgesloten dat uw cliënt nog weder tewerkgesteld wordt. ”