In deze zaak verzoekt de moeder om herstel van haar gezag over haar minderjarige dochter en om een omgangsregeling. De minderjarige, inmiddels 13 jaar oud, heeft al geruime tijd geen contact meer met haar moeder en heeft in eerdere procedures aangegeven geen contact te willen. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de eerdere beschikkingen, die het gezag van de moeder hebben beëindigd, niet zijn gebaseerd op onjuiste of onvolledige gegevens en dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling rechtvaardigen. De moeder heeft in het verleden meerdere procedures gevoerd, maar het hof concludeert dat de belangen van de minderjarige voorop moeten staan. De moeder wordt in de kosten van de procedure veroordeeld. De beslissing van het hof is een bevestiging van de eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof, waarin het belang van de minderjarige en haar wensen centraal staan.