Uitspraak
1.De zaak en de beschikking in het kort
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de moeder van 23 maart 2022 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van de moeder van 11 april 2022 met bijlagen, ingekomen op 13 april 2022;
- een brief van de vader van 26 april 2022 met bijlage, ingekomen op 28 april 2022;
- een e-mailbericht van de vader van 29 april 2022 met bijlagen.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en mevrouw L. Makaddam, tolk in de Arabische taal;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De feiten
- [naam minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2016 te [plaats 1] ;
- [naam minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2011 te [plaats 1] ;
- de hulpverlenende instantie verzocht om uiterlijk op 18 oktober 2021 de eindrapportage over het verloop van het traject Ouderschap blijft aan de rechtbank over te leggen;
- de raad verzocht om bij een niet positief verlopen traject de rechtbank binnen twee weken te informeren of de raad een raadsonderzoek noodzakelijk vindt en in dat geval ook onderzoek te verrichten naar de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling);
- bepaald dat de vader bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] , met bevel dat de moeder die woning dient te verlaten en deze niet verder mag betreden;
- bepaald dat de minderjarigen aan de moeder worden toevertrouwd;
- een voorlopige zorgregeling vastgesteld, die inhoudt dat de vader eenmaal per week gedurende twee uur contact heeft met de minderjarigen, begeleid door BOR Humanitas. De concrete invulling van het contact, zoals de dag en de tijd, zal in overleg met BOR Humanitas worden bepaald;
- de raad verzocht op basis van een zogenaamde Quick Scan te adviseren welke zorgregeling tussen de minderjarigen en de vader het meest in hun belang is, alsmede te adviseren of deze contacten onbegeleid kunnen plaatsvinden en de rechtbank daarover uiterlijk 1 maart 2021 schriftelijk te informeren;
- de definitieve beslissing over de voorlopige zorgregeling aangehouden tot 22 maart 2021 pro forma.
Bij de start van het onderzoek door Veilig Thuis waren er zorgen dat hier sprake was van een conflict waarbij de eer van de familie een rol zou spelen. Dit is door Veilig Thuis serieus en zorgvuldig opgepakt. Na uitgebreid onderzoek ziet Veilig Thuis geen signalen van acute dreiging vanuit de schoonfamilie naar [naam moeder] .
- tot terugverhuizing naar (regio) [plaats 1] op verbeurte van een dwangsom;
- tot nakoming van de bij beschikking van 20 januari 2021 respectievelijk 22 maart 2021 vastgestelde voorlopige zorgregeling op verbeurte van een dwangsom.
4.De omvang van het geschil
- te bepalen dat de uitvoerbaarheid bij voorraad wordt geschorst;
- te bepalen dat het verzoek van de vader (het hof begrijpt: om te bepalen dat de moeder terug dient te verhuizen naar (de regio) [plaats 1] ) wordt afgewezen;
- te bepalen dat de moeder vervangende toestemming verkrijgt voor de verhuizing naar regio [plaats 2] .
- te bepalen dat de moeder per direct, doch uiterlijk binnen twee maanden na de beschikking, dient terug te keren naar (de directe omgeving van) [plaats 1] , zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat de moeder verzuimt terug te verhuizen, zulks met een maximum van € 15.000,-;
- te bepalen dat de moeder de kinderen haalt en brengt in het kader van de zorg- en contactregeling, in geval de moeder niet behoeft terug te verhuizen naar (de directe omgeving van) [plaats 1] .
5.De motivering van de beslissing
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.