ECLI:NL:GHDHA:2022:103

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
200.297.089/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming curator in hoger beroep met nadruk op levenstestament en voorkeur van betrokkene

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van de betrokkene, geboren op 1949 in Turkije. De betrokkene had eerder een levenstestament opgesteld waarin hij zijn zoon, [kind 7], als curator had aangewezen in het geval van curatele. De kantonrechter had echter Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V. tot curator benoemd, wat de betrokkene in hoger beroep aanvecht. Het hof oordeelt dat de betrokkene, ondanks zijn dementie, wilsbekwaam was ten tijde van het opstellen van het levenstestament en dat zijn uitdrukkelijke voorkeur voor zijn zoon als curator moet worden gevolgd. Het hof wijst op de noodzaak om de voorkeur van de betrokkene te respecteren, tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken. De curator had aangevoerd dat de familieverhoudingen verstoord zijn, maar het hof concludeert dat de betrokkene al jaren goed werd bijgestaan door [kind 7] en dat de benoeming van een professionele curator niet noodzakelijk is. Het hof vernietigt de eerdere beschikking en benoemt [kind 7] tot curator, met ingang van 1 februari 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.297.089/01
zaaknummer rechtbank : 8957891\ GZ VERZ 21-69
beschikking van de meervoudige kamer van 19 januari 2022
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat mr. B.V. Rafaela te Rotterdam.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V.,
gevestigd te Nieuw-Lekkerland, gemeente Molenlanden,
hierna te noemen: de curator;
en
- [naam ex-echtgenote] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de (ex-)echtgenote van de betrokkene;
en
- [naam kind 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [kind 1] ;
- [naam kind 2] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna te noemen: [kind 2] ;
- [naam kind 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [kind 3] ;
- [naam kind 4] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna te noemen: [kind 4] ;
- [naam kind 5] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
hierna te noemen: [kind 5] ;
- [naam kind 6] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [kind 6] ;
- [naam kind 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [kind 7] ;
- [naam kind 8] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [kind 8] ;
- [naam kind 9] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [kind 9] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen van de betrokkene.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 6 april 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De betrokkene is op 5 juli 2021 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de betrokkene:
- een aanvullend beroepschrift van 29 juli 2021, ingekomen op 30 juli 2021;
- een journaalbericht van 29 juli 2021 met bijlagen, ingekomen op 30 juli 2021;
- een brief van 27 november 2021 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
van de zijde van [kind 7] :
- een brief van 27 september 2021 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een e-mailbericht van 1 december 2021 met als bijlagen akkoordverklaringen van [kind 2] , [kind 5] , [kind 4] , [kind 3] en [kind 6] met de benoeming van [kind 7] , ingekomen op diezelfde datum.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 2 december 2021 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en de heer M. Sivridag, tolk in de Turkse taal;
- de curator, vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2] ;
- [kind 7] .
De (ex-)partner van de betrokkene, [kind 9] , [kind 8] , [kind 2] , [kind 5] , [kind 4] , [kind 3] , [kind 6] en [kind 1] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Na de mondelinge behandeling heeft het hof een e-mailbericht van 14 december 2021 ontvangen van de zijde van [kind 7] . Nu het hof hier geen gelegenheid voor heeft gegeven is dit stuk naar het oordeel van het hof tardief ingediend. Om die reden laat het hof dit stuk buiten beschouwing.

3.De feiten

3.1
De betrokkene is geboren op [geboortedatum] 1949 in [geboorteplaats] , Turkije.
3.2
De betrokkene heeft bij notariële akte van 13 juli 2020 zijn levenstestament vastgesteld. In dit levenstestament is - voor zover in hoger beroep van belang - het volgende bepaald:
“(…) VERLENING ALGEMENE VOLMACHT
Ik geef hierbij algemene volmacht aan:
mijn zoon [naam kind 7] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderdéénentachtig;
hierna: [de] gevolmachtigde (…)
Deze volmacht [Artikel 3:62 van het Nederlands Burgerlijk Wetboek] omvat al mijn zaken en alle rechtshandelingen op elk rechtsgebied, met inbegrip van alle dagen van beschikking (…)
WILSONBEKWAAMHEID
Eventueel intreden van mijn wilsonbekwaamheid maakt deze volmacht niet ongeldig en beperkt die geldigheid niet. (…)
BEWIND ETCETERA
Gelet op de volmacht acht ik instelling van bewind/mentorschap niet in mijn belang en curatele ook niet.
Als daarvan toch sprake zou zijn heeft het mijn voorkeur - ik spreek deze hierbij uitdrukkelijk uit - dat de/een gevolmachtigde tot bewindvoerder/mentor/curator wordt benoemd en wens ik dat het bewind/het mentorschap/de curatele zo beperkt mogelijk wordt gehouden. (…)”.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover in hoger beroep van belang, de betrokkene onder curatele gesteld omdat hij als gevolg van zijn lichamelijke/geestelijke toestand niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen, met benoeming van Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V. tot curator.
4.2
De betrokkene verzoekt het hof (naar het hof begrijpt) de bestreden beschikking te vernietigen voor zover Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V. tot curator is benoemd en, opnieuw beschikkende, [kind 7] te benoemen tot curator.
4.3
De curator verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Vooraf
5.1
Niet in geschil is dat de betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand onder curatele dient te worden gesteld. Aan het hof ligt de vraag voor wie de curator van de betrokkene dient te zijn. Hierbij is van belang dat betrokkene zeven kinderen heeft. Twee dochters, [kind 8] en [kind 9] , zijn geboren uit het huwelijk met de (ex-)echtgenote. De andere vijf kinderen, onder wie [kind 7] , zijn geboren uit een eerder huwelijk van betrokkene.
Standpunten van partijen
5.2
De betrokkene stelt het volgende. Het is zijn uitdrukkelijke wil dat [kind 7] tot curator wordt benoemd. Dat blijkt uit het levenstestament dat hij heeft laten opstellen op 13 juli 2020. In dit testament heeft de betrokkene [kind 7] een algemene volmacht verleend. Verder is opgenomen dat als sprake is van bewind, mentorschap of curatele, de betrokkene de uitdrukkelijke voorkeur heeft dat de gevolmachtigde tot bewindvoerder, mentor of curator wordt benoemd. De betrokkene is nu dementerend, maar niet is gebleken dat hij wilsonbekwaam was ten tijde van het opstellen van het levenstestament. Uit de brief van 14 juli 2021 van de geriater van de betrokkene blijkt dat zij de betrokkene op dat moment wilsbekwaam achtte. De kantonrechter is dan ook bij het benoemen van een curator ten onrechte afgeweken van de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene. [kind 7] heeft altijd voor de betrokkene gezorgd en doet dat nog steeds. Ook heeft [kind 7] een huis voor de betrokkene geregeld en zijn schulden afgehandeld. Dat de ex-partner van de betrokkene en [kind 9] en [kind 8] zich verzetten tegen het benoemen van [kind 7] tot curator maakt evenmin dat moet worden afgeweken van de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene. De betrokkene is in afwachting van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. [kind 9] en [kind 8] hebben ruzie met de betrokkene. De betrokkene moet momenteel zaken bespreken met iemand van Vos & Verkerk bewindvoeringen Minnelijk B.V. Dat gaat hem moeizaam af, ook gelet op de taal. Dit terwijl het in zijn cultuur past dat een familielid zijn zaken behartigt en voor hem zorgt.
5.3
De curator heeft ter zitting aangevoerd dat de kantonrechter terecht een professionele curator heeft benoemd voor de betrokkene. De curator twijfelt vanwege de diagnose dementie of de betrokkene zich bewust was van de strekking van de door hem afgegeven volmacht. De verhoudingen binnen de familie van de betrokkene zijn bovendien ernstig verstoord. Er is veel wantrouwen tussen de ex-partner, [kind 9] en [kind 8] enerzijds en de andere kinderen van de betrokkene anderzijds. De curator wordt voortdurend door beide ‘kampen’ benaderd. De betrokkene en [kind 9] en [kind 8] willen elkaar graag zien, maar het contact wordt tegengehouden door [kind 7] . Door de vele spanningen lukt het de curator niet het contact van de grond te krijgen. Deze situatie zorgt voor onrust bij de betrokkene en het benoemen van [kind 7] tot curator zal de belangen van de man niet beter behartigen. Sinds de ondercuratelestelling zijn de verhoudingen binnen de familie niet verbeterd, maar de curator heeft financieel een en ander op orde gebracht. Daarnaast is er voor de betrokkene externe ondersteuning geregeld omdat de betrokkene continue begeleiding nodig heeft en de familie dat niet alleen kan.
5.4
[kind 7] heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij al meer dan tien jaren de belangen van zijn vader behartigt. Hij heeft ervoor gezorgd dat zijn vader woonruimte kreeg, hij heeft de verhuizing voor zijn vader geregeld en die ook voor hem betaald. De twee dochters uit het tweede huwelijk van betrokkene hebben problemen met hun vader maar niet met [kind 7] .
Juridisch kader
5.5
Op grond van artikel 1:383 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechter bij het instellen van de curatele of zo spoedig mogelijk daarna een curator. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.
De rechter volgt op grond van het tweede lid van dat artikel bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
5.6
Het hof overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat in het levenstestament van de betrokkene van 13 juli 2020 is opgenomen dat de betrokkene aan [kind 7] een algemene volmacht heeft verleend en dat het in geval van curatele de uitdrukkelijke voorkeur heeft om [kind 7] , als gevolmachtigde, tot curator te benoemen. Anders dan de kantonrechter twijfelt het hof niet aan de wilsbekwaamheid van de betrokkene ten tijde van het opstellen van het levenstestament. Uit de brief van de geriater van 14 juli 2021 blijkt dat de betrokkene op dat moment wilsbekwaam werd geacht met betrekking tot het benoemen van zijn belangenbehartiger. Bovendien heeft de betrokkene ook op de zitting duidelijk zijn voorkeur uitgesproken voor het benoemen van [kind 7] als curator.
5.7
Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is het hof van oordeel dat geen sprake is van gegronde redenen die zich tegen de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene verzetten. Hoewel verstoorde familieverhoudingen een gegronde reden kunnen zijn om af te wijken van de voorkeur van de betrokkene, ziet het hof daar in deze zaak geen aanleiding toe. De grootste onrust in de familie is inmiddels opgelost nu de betrokkene is gescheiden van zijn echtgenote. Zij leven al geruime tijd gescheiden van elkaar. Het hof merkt daarbij op dat de ex-echtgenote, [kind 9] en [kind 8] in hoger beroep geen verweer hebben gevoerd (als aanvulling op hun verweer in eerste aanleg) en niet ter zitting zijn verschenen. De curator heeft bovendien ter zitting verklaard dat de familieverhoudingen sinds de ondercuratelestelling niet zijn veranderd. Een professionele curator voegt naar het oordeel van het hof voor wat betreft (het verbeteren van) de familieverhoudingen dus weinig toe, zo is gebleken. Anders dan de curator heeft [kind 7] de mogelijkheid met de betrokkene te communiceren in zijn eigen taal. Verder neemt het hof in aanmerking dat is gebleken dat [kind 7] voorafgaand aan de ondercuratelestelling de belangen van de betrokkene al jaren goed heeft behartigd. Zo heeft hij een woning voor de betrokkene geregeld en de schulden van de betrokkene afgehandeld, hetgeen ook door de curator ter zitting is bevestigd. Daarnaast heeft de curator verklaard dat er bij aanvang van de curatele geen schulden waren.
5.8
Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen voor zover Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V. tot curator is benoemd en [kind 7] benoemen tot curator.
5.9
Het hof zal hierna voorts bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank te Rotterdam in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister.
5.1
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarbij Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V. tot curator is benoemd voor de periode vanaf 1 februari 2022 en, in zoverre opnieuw beschikkende:
benoemt met ingang van 1 februari 2022 [naam kind 7] tot curator over [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] , Turkije en ontslaat met ingang van 1 februari 2022 Verkerk & Vos Bewindvoeringen Minnelijk B.V. tot curator;
stelt de jaarbeloning van [kind 7] vast overeenkomstig artikel 2 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
draagt de griffier op om op de voet van artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Rotterdam, sector kanton, in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A. Mink, A. Zonneveld en K. van Barneveld-Peters, bijgestaan door mr. I.E. van der Leij als griffier en is op 19 januari 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.