Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Zaak en arrest in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feiten
4.Geschil in hoger beroep
5.Beoordeling van het hoger beroep
Wel staat vast dat de man afgelopen juni één, hooguit twee keer naar de school van de kinderen is geweest. [de zoon] heeft hij daarbij één keer gezien. [de dochter] heeft hij niet gezien.” De vrouw heeft tegen deze vaststelling geen bezwaar gericht. Het hof gaat daarom van de juistheid daarvan uit. Het hof vindt dat deze omstandigheid onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van een reële dreiging van onrechtmatig handelen door de man. De vrouw heeft nog aangevoerd dat het onvoorspelbare gedrag van de man “
resulteert in onveilige situaties” (appeldagvaarding, 23). Welke onveilige situaties de vrouw bedoelt, heeft zij niet uitgelegd. De vrouw stelt ook nog dat de man woedeaanvallen heeft. De voorbeelden die zij geeft (bijvoorbeeld dat de buurvrouw van de man klaagt dat zij overlast ervaart van de conflicten tussen de man en zijn nieuwe partner) wijzen niet op een reële dreiging met onrechtmatig handelen van de man richting de vrouw en/of de minderjarigen. De vrouw heeft onder het kopje ‘emotieregulatie’ ook nog wat andere stellingen ingenomen. Maar ook deze heeft zij niet onderbouwd en/of ook deze wijzen niet op een situatie waarin sprake is van een reële dreiging van onrechtmatig handelen.