Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1] ,
2.[geïntimeerde 2] ,
De praktijk wordt uitgeoefend te [plaatsnaam 1] aan de [adres] . Daarnaast heeft de maatschap een permanente spreekuurlocatie in [plaatsnaam 2] ingericht.
Partijen delen de kosten van gezamenlijke huisvesting, personele lasten, verzekeringen en overige gezamenlijke kantoorkosten. De vastgestelde kosten worden over partijen verdeeld. Indien gewijzigde financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven wordt de verdeling in onderling overleg aangepast.
Partijen voldoen tijdig de gemaakte gezamenlijke kosten over en weer aan elkaar.
Aan het eind van ieder boekjaar wordt gecontroleerd of alle gemaakte gezamenlijke kosten aan elkaar zijn vergoed. Indien blijkt dat er gezamenlijke kosten zijn die nog niet zijn verrekend dan wordt dit tussen partijen binnen 14 dagen na de controle verrekend.”
Bij deze deel ik je dan ook mede dat ik per heden het samenwerkingsverband met je opzeg en dat je niet meer onder de vlag [geïntimeerde 1] advocaten-belastingkundigen naar buiten mag treden. Ik heb geen zin meer in verdere discussies met je. Jouw ideeën passen niet meer in het samenwerkingsverband waar [geïntimeerde 1] advocaten-belastingkundigen voor staan, namelijk de sociale vlag, bovendien houdt je je niet aan de afspraken van het samenwerkingsverband dan wel de afspraken die met de Orde gemaakt zijn. Ik kan en wil daar geen verantwoordelijkheid voor dragen. Ik wens je verder veel succes met de werkzaamheden onder je eigen naam.[..]”
Dit gaat natuurlijk niet wat je nou hebt gedaan, het is weliswaar jouw gebouw maar niet jouw kantoor, ik zal naar de samenwerkingsovereenkomst laten kijken. Ik ga er vooralsnog van uit dat de “opzegging” nietig is en het samenwerkingsverband onverminderd in stand is.[..]”
nadat [geïntimeerde 1] de mededeling had gedaan de samenwerking met [appellante] te hebben beëindigd en [appellante] per direct van het briefpapier diende te worden verwijderd, ten aanzien van cliënten die belden met een nieuwe zaak (die buiten de rechtsgebieden van [geïntimeerde 1] en haar collega [geïntimeerde 2] viel en normaliter naar [appellante] werd doorverwezen), eerst moest overleggen met [geïntimeerde 1] dan wel haar collega [geïntimeerde 2] alvorens deze door te verwijzen naar [appellante] zoals gebruikelijk was. Aangezien ik van mening was niet te kunnen beoordelen of het een makkelijke of moeilijke zaak zou zijn, kwam het er op neer dat de nieuwe cliënt doorverbonden werd met [geïntimeerde 2] , die, naar ik aanneem in overleg met [geïntimeerde 1] , dan besloot de zaak zelf aan te nemen, dan wel naar een "bevriende" advocaat door te verwijzen, òf naar [appellante] . Òf er werkelijk zaken zijn doorverwezen naar [appellante] is mij niet bekend.”