Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 16 oktober 2015 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
“Ik weet niet meer of hij (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) toen is geweest. Als iemand een tasje bij mij achterlaat voor een ander ga ik niet kijken wat er in dat tasje zit.”Aldus constateert het hof dat de proceshouding van de verdachte is dat hij zich onthoudt van een verklaring of hij al dan niet een tasje heeft overhandigd aan medeverdachte [medeverdachte].