ECLI:NL:GHDHA:2021:801

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
200.273.709/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeslissing inzake ABN AMRO Bank N.V. en [verweerder] met betrekking tot een kennelijke fout in een eerdere beschikking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 april 2021 een herstelbeslissing genomen in het hoger beroep van ABN AMRO Bank N.V. tegen [verweerder]. De zaak betreft een eerdere beschikking van het hof, gegeven op 23 februari 2021, waarin een kennelijke fout werd geconstateerd in de vermelding van een bedrag dat ABN AMRO had geïnvesteerd in de pensioenregeling van haar werknemers. In de rechtsoverwegingen 3.11. en 3.14. werd abusievelijk gesproken over een bedrag van '€ 501.000,-', terwijl het juiste bedrag '€ 501.000.000,-' diende te zijn, wat overeenkomt met € 501 miljoen. ABN AMRO heeft op 25 februari 2021 een schriftelijk verzoek ingediend om deze fout te corrigeren. Het hof heeft [verweerder] in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop [verweerder] op 1 april 2021 bevestigde dat de processtukken inderdaad het juiste bedrag vermeldden. Het hof heeft geoordeeld dat de fout eenvoudig te herstellen was en heeft de rechtsoverwegingen dienovereenkomstig verbeterd. De verbetering is op de minuut aangebracht en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Voor het overige blijft de eerdere beschikking ongewijzigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.273.709/01
Zaaknummer Hoge Raad der Nederlanden : 18/05125
Zaaknummer gerechtshof Amsterdam : 200.219.037/01
Zaaknummer rechtbank Amsterdam : 5526054 EA VERZ 16-1426

Beslissing van 20 april 2021

inzake

ABN AMRO Bank N.V.,

gevestigd te Amsterdam,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: ABN AMRO,
advocaat: mr. M.J.M.T. Keulaerds te Den Haag,
tegen

[verweerder],

wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: [verweerder],
advocaat: mr. R.H.G. Evers te Leusden.
Het hof heeft op 23 februari 2021 in bovengenoemde zaak een beschikking gegeven.
Het hof heeft kennis genomen van het schriftelijke verzoek van ABN AMRO ter griffie ingekomen op 25 februari 2021 om een kennelijke fout te verbeteren. Daartoe wordt aangevoerd dat in de rechtsoverwegingen 3.11. en 3.14. van de beschikking melding wordt gemaakt van een door ABN AMRO gedane investering in de pensioenregeling van haar werknemers die gesteld is op ‘501.000-’, terwijl uit de processtukken blijkt dat dit bedrag ‘501.000.000,-’, zijnde € 501 miljoen, behoort te zijn.
[verweerder] is in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Bij e-mailbericht van 1 april 2021 heeft hij bevestigd dat in de processtukken inderdaad is gesproken over het door ABN AMRO vermelde bedrag.
Het hof zal het verzoek toewijzen. Daartoe overweegt het hof dat de beslissing een schrijffout bevat die zich voor eenvoudig herstel leent.

Beslissing

Het hof:
Verbetert de rechtsoverwegingen 3.11. en 3.14. van de beschikking van 23 februari 2021 aldus dat in de 5e regel van rov. 3.11. en in de 11e regel van rov. 3.14. in plaats van ‘€ 501.000,-’ gelezen dient te worden ‘€ 501.000.000,-’.
Deze verbetering wordt aangebracht op de minuut en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 april 2021.
Voor het overige blijft de beschikking, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M. T. Nijhuis, M.J. van Cleef-Metsaars en L.G. Verburg.