ECLI:NL:GHDHA:2021:766
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onbetaald blijven van aanslagen lokale heffingen en de gevolgen van een compromis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 24 maart 2020, waarin de Invorderingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland een aanmaning had opgelegd wegens onbetaald gebleven aanslagen in de lokale heffingen voor het jaar 2019. De aanmaningskosten van € 7 werden door de Invorderingsambtenaar gehandhaafd, maar de Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond vanwege schending van de hoorplicht en wees de zaak terug naar de Invorderingsambtenaar.
Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag, waar partijen op 19 juni 2020 een compromis bereikten. Dit compromis hield in dat de openstaande kosten voor de jaren 2017, 2018 en 2019 tot nihil zouden worden verminderd, en dat belanghebbende alle lopende procedures zou intrekken. Echter, belanghebbende weigerde het hoger beroep in te trekken, wat leidde tot de vraag of hij de afspraken van het compromis had nageleefd.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende nalatig was in de nakoming van het compromis en verwierp zijn beroep op dwaling en dwang. Het Hof concludeerde dat de afspraken duidelijk waren en dat belanghebbende, gezien zijn ervaring met procedures, niet kon stellen dat hij de situatie niet overzag. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.