In deze zaak hebben de grootouders, wonende in Schotland, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag waarin zij niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoek tot omgang met hun kleinkinderen. De grootouders stellen dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking met de kleinkinderen, die zij regelmatig bezoeken tijdens schoolvakanties. De moeder van de kinderen, die alleen het gezag heeft, is niet verschenen op de zitting. Het hof overweegt dat de grootouders voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat, ondanks dat zij in het buitenland wonen. Het hof verzoekt de raad voor de kinderbescherming om onderzoek te doen naar de omgangsregeling en houdt verdere beslissingen aan tot het onderzoek is afgerond. De grootouders hebben verzocht om een voorlopige regeling voor contact, maar dit verzoek is afgewezen omdat het hof onvoldoende informatie heeft om te oordelen over de belangen van de minderjarigen. De zaak is aangehouden tot 28 augustus 2021 voor verdere behandeling.