ECLI:NL:GHDHA:2021:38
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uitgaven voor specifieke zorgkosten en belastingrente
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2016. De inspecteur had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.742 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 9.313. Na bezwaar werd de aanslag verminderd, maar belanghebbende ging in beroep omdat hij vond dat de uitgaven voor behandelingen bij een analytisch therapeut/hypnotherapeut als specifieke zorgkosten moesten worden aangemerkt. De Rechtbank oordeelde dat de uitgaven niet als specifieke zorgkosten konden worden aangemerkt, omdat de therapeut niet voldeed aan de eisen van de Wet inkomstenbelasting 2001. In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof deze beslissing, maar stelde vast dat de drempel voor specifieke zorgkosten te hoog was vastgesteld door de inspecteur. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank, verminderde de aanslag en de belastingrente dienovereenkomstig, en droeg de inspecteur op het griffierecht van belanghebbende te vergoeden.