ECLI:NL:GHDHA:2021:2932

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
200.292.395/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bevoegdheidsincident tussen Sonos Europe B.V. en Google LLC

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Sonos Europe B.V. en Sonos Inc. tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 maart 2021, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van de vorderingen van Sonos tegen Google LLC. Sonos had in eerste instantie verweer gevoerd tegen de relatieve bevoegdheid van de rechtbank, stellende dat Google zich niet op een Nederlands deel van het octrooi beriep. De rechtbank volgde dit verweer en verklaarde zich onbevoegd, waarna Sonos in hoger beroep ging.

In het hoger beroep heeft Sonos incidentele vorderingen ingesteld, waaronder een verzoek om een voorlopige voorziening en een verzoek om schorsende werking van het hoger beroep. Het gerechtshof heeft de incidentele vorderingen van Sonos afgewezen, waarbij het hof oordeelde dat de vorderingen niet toewijsbaar waren. De beslissing over de kosten in de incidenten is aangehouden tot het eindarrest.

Het hof heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 24 augustus 2021 voor memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel. Dit arrest is gewezen op 27 juli 2021 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel Recht
zaaknummer: 200.292.395/01
zaak-/rolnummer rechtbank: C/09/607567/HA ZA 21-174

Arrest in het incident d.d. 27 juli 2021

inzake
1.
SONOS EUROPE B.V.,
gevestigd te Hilversum,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
SONOS INC.,gevestigd te Santa Barbara (CA), Verenigde Staten van Amerika,
eiseressen in het incident,
hierna te noemen: Sonos B.V. en Sonos Inc, en gezamenlijk: Sonos,
advocaat: mr G. Kuipers te Amsterdam,
tegen

de rechtspersoon naar vreemd recht GOOGLE LLC.,

gevestigd te Mountain View (CA), Verenigde Staten van Amerika,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: Google,
advocaat: mr R.E. Ebbink te Amsterdam.

Het verloop van het geding

Bij exploot van 29 maart 2021, houdende de appeldagvaarding met grieven en incidentele vorderingen - hierna: AD - is Sonos in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis in het bevoegdheidsincident van de rechtbank Den Haag van 17 maart 2021. Google heeft een memorie van antwoord in de incidenten en de hoofdzaak, tevens houdende eis in voorwaardelijk incidenteel appel, - hierna: MvA/MvG-inc - genomen. Vervolgens is arrest in de incidenten gevraagd.

De beoordeling van de incidentele vorderingen

1. Bij dagvaarding van 1 oktober 2020 heeft Google Sonos gedagvaard voor de rechtbank Den Haag en daarbij gevorderd een verbod aan Sonos om inbreuk te maken op buitenlandse delen van Europees octrooi 1 579 621 (hierna: het octrooi of EP 621) dan wel onrechtmatig te handelen door de inbreuken in het buitenland te faciliteren. Sonos heeft (tijdig) het verweer gevoerd dat de rechtbank Den Haag niet relatief bevoegd is, stellende dat, nu Google zich niet (ook) beroept op een Nederlands deel van EP 621, deze rechtbank, gelet op artikel 80 lid 2 sub a ROW niet relatief bevoegd is. In het vonnis in dit bevoegdheidsincident van 17 maart 2021 is de rechtbank Sonos hierin gevolgd en heeft zij zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen. In verband met de in de AD door Sonos ingestelde incidentele vorderingen zijn van belang:
- rov. 2.6 van dat vonnis, luidende:
'De rechtbank zal de zaak in de staat waarin zij zich bevindt, verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, daaronder begrepen de processuele beslissingen zoals neergelegd in de VRO-beschikking van 22 september 2020 met uitzondering van de datum voor de mondelinge behandeling omdat het al dan niet doorgaan van die behandeling ook afhankelijk is van de beschikbaarheid van de rechtbank Midden-Nederland op de genoemde datum.'
het volgende onderdeel van het dictum:
'3. 3. verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de rechtbank Midden-Nederland'.
2. Hoewel zij in het vonnis van 17 maart 2021 in het gelijk was gesteld, heeft Sonos de rechtbank verzocht om hoger beroep daartegen open te stellen. De achtergrond daarvan is dat zij wenst dat de procedure bij de rechtbank Midden-Nederland niet wordt voortgezet op grond van het VRO-regime maar op grond van het reguliere procesreglement van die rechtbank.
3. Op 23 maart 2021 heeft de rechtbank het volgende aan partijen bericht:
'(. . .). De rechtbank ziet geen aanleiding tussentijds appel toe te staan tegen het incidentele vonnis van 17 maart 2021, zo een appel tegen dat vonnis waarbij de zaak is verwezen naar de relatief bevoegde rechter, al mogelijk zou zijn'.
In artikel 110 lid 3 Rv is bepaald dat tegen een vonnis waarbij, wegens relatieve
onbevoegdheid, de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, geen hogere voorziening is toegelaten.
4. Bij de AD van 29 maart 2021 heeft Sonos hoger beroep aangetekend tegen het vonnis in het bevoegdheidsincident van 17 maart 2002.
5. In de AD heeft Sonos twee incidenten opgeworpen waarin zij heeft gevorderd:
I. dat het hof op de voet van artikel 223 Rv de voorlopige voorziening treft dat de VRO-beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 september 2020 de rechtbank Midden-Nederland niet kan binden althans niet bindt;
II. voor het geval aan het onderhavige hoger beroep niet van rechtswege schorsende werking toekomt: dat het hof beveelt dat aan het hoger beroep schorsende werking toekomt.
6. Incidentele vordering I heeft uitsluitend betrekking op een processuele kwestie - is de rechtbank Midden-Nederland gebonden aan de Haagse VRO-beslissing? - en hangt niet samen met de hoofdvordering als bedoeld in artikel 223 lid 2 Rv, die immers op octrooi-inbreuk is gebaseerd. Voor die incidentele vordering kan geen grondslag worden gevonden in artikel 223 Rv, en ook niet in enige andere wetsbepaling of rechtsregel. Incidentele vordering I is daarom niet toewijsbaar.
7. Uit de toepasselijke rechtsregels volgt of het onderhavige hoger beroep al dan niet schorsende werking heeft. Als het hoger beroep van rechtswege geen schorsende werking heeft - de voorwaarde waaronder incidentele vordering II is ingesteld - dan is voor een bevel dat daaraan schorsende werking toekomt, geen plaats. Ook incidentele vordering II is dus niet toewijsbaar.
8. De incidentele vorderingen van Sonos zullen worden afgewezen. De kosten van de incidenten zullen op de voet van artikel 237 lid 2 Rv worden aangehouden tot het eindarrest.

Beslissing

Het gerechtshof:
- wijst de incidentele vorderingen van Sonos af;
- verwijst de zaak naar rol van 24 augustus 2021 voor memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel;
- houdt de beslissing over de kosten in de incidenten aan tot het eindarrest; verklaart dit arrest zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.Y. Bonneur, A.D. Kiers-Becking en C.J.J.C. van Nispen; het is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.