ECLI:NL:GHDHA:2021:2858

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
2200115120
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake jeugddetentie en schadevergoeding na diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 24 maart 2020. De verdachte, geboren in 2003, was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar veroordeeld tot 70 dagen jeugddetentie, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, en een leerstraf van 40 uren. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. Het hof heeft de bewijsvoering herzien en de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 10-661080-19, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlasteleggingen in beide zaken. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en poging tot afpersing. Het hof heeft de straf bepaald op 70 dagen jeugddetentie, met een voorwaardelijk deel van 50 dagen en een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer1] voor een totaalbedrag van € 1.410,82, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001151-20
Parketnummers: 10-651009-19 en 10-661080-19
Datum uitspraak: 1 april 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 24 maart 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
adres: [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 2 primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en onder 2 subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 70 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Voorts is aan de verdachte een leerstraf opgelegd voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie en is een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep. Tot slot zijn de bevelen tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 10-651009-19:
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2019 te Rotterdam
op de openbare weg, de Hemingwayplaats,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een pet en/of een tas, met daarin (onder meer) een zonnebril en/of geld en/of één of meer (telefoon)oplader(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- dreigend om die [slachtoffer1] heen gaan staan, althans dreigend in de onmiddellijke nabijheid van die [slachtoffer1] gaan staan en/of
- die [slachtoffer1] (aldus doende) insluiten en/of de doorgang beletten en/of
- ( onverhoeds) de pet van het hoofd van die [slachtoffer1] trekken en/of
- ( met kracht) trekken en/of rukken aan de tas van die [slachtoffer1] en/of
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen het oog en/of het jukbeen, althans het gezicht, van die slachtoffer1];
Zaak met parketnummer 10-661080-19 (gevoegd):
2.
hij op of omstreeks 25 november 2019 te Capelle aan den IJssel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer2], weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- in de richting van die [slachtoffer2] heeft gelopen en/of
- ( meermalen) achter die [slachtoffer2] heeft aangerend en/of - tegen die [slachtoffer2] heeft aangelopen en/of
- ( meermalen)(aan) die [slachtoffer2] (bij zijn kleding) heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of tegengehouden en/of getrokken en/of geduwd en/of
- ( meermalen) aan de kleding van die [slachtoffer2] heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer2] een knietje heeft gegeven en/of
- tegen die [slachtoffer2] heeft gezegd: "ik weet dat je 4 barki bij je op zak hebt, lever maar in dan is er niks aan de hand" en/of "als je gaat rennen dan ga ik je slaan" en/of "geef mij een barki"" en/of "geef mij een bankoe", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 november 2019 te Capelle aan den IJssel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer2],
- in de richting van die [slachtoffer2] heeft gelopen en/of
- ( meermalen) achter die [slachtoffer2] heeft aangerend en/of - tegen die [slachtoffer2] heeft aangelopen en/of
- ( meermalen)(aan) die [slachtoffer2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of tegengehouden en/of getrokken en/of geduwd en/of
- ( meermalen) aan de kleding van die [slachtoffer2] heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer2] een knietje heeft gegeven en/of
- tegen die [slachtoffer2] heeft gezegd: "ik weet dat je 4 barki bij je op zak hebt, lever maar in dan is er niks aan de hand" en/of "als je gaat rennen dan ga ik je slaan" en/of "geef mij een barki"" en/of "geef mij een bankoe", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de opgelegde straf en dat de verdachte in plaats daarvan zal worden veroordeeld tot 70 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat het hof komt tot een enigszins andere bewezenverklaring. Ook zal het hof de bewijsvoering aanpassen en andere beslissingen nemen ten aanzien van de strafoplegging.
Vrijspraak van het in de zaak met parketnummer
10-661080-19 (feit 2) primair tenlastegelegde
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 en in de zaak met parketnummer 10-661080-19 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 10-651009-19:
1.
hij op
of omstreeks03 januari 2019 te Rotterdam
op de openbare weg, de Hemingwayplaats,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigeningheeft weggenomen een pet en
/ofeen tas, met daarin
(onder meer)een zonnebril en
/ofgeld en
/of één of meer (telefoon
)oplader
(s
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit het
- dreigend om die [slachtoffer1] heen gaan staan
, althans dreigend in de onmiddellijke nabijheid van die [slachtoffer1] gaan staanen
/of
- die [slachtoffer1] (aldus doende) insluiten en
/ofde doorgang beletten en
/of
- ( onverhoeds) de pet van het hoofd van die [slachtoffer1] trekken en
/of
- ( met kracht) trekken
en/of rukkenaan de tas van die [slachtoffer1] en
/of
-
meermalen, althans éénmaal,(met kracht) slaan
en/of stompen in/op/tegen het oog en
/ofhet jukbeen
, althans het gezicht,van die [slachtoffer1];
Zaak met parketnummer 10-661080-19 (gevoegd):
2.
(subsidiair)
hij op
of omstreeks25 november 2019 te Capelle aan den IJssel
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk
omzich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag,
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan die [slachtoffer2],
- in de richting van die [slachtoffer2]
heeftzijngelopen en
/of
-
(meermalen
)achter die [slachtoffer2]
heeftzijnaangerend en
/of
- tegen die [slachtoffer2]heeft aangelopen en/of
- ( meermalen)
(aan)die [slachtoffer2] heeft
/hebbenvastgepakt en/of vastgehouden en/of tegengehouden en/of getrokken en/of geduwd en
/of
- ( meermalen) aan de kleding van die [slachtoffer2] heeft
/hebbengetrokken en
/of
- die [slachtoffer2] een knietje heeft gegeven en/of
- tegen die [slachtoffer2] heeft
/hebbengezegd: "ik weet dat je 4 barki bij je op zak hebt, lever maar in dan is er niks aan de hand" en/of "als je gaat rennen dan ga ik je slaan" en/of "geef mij een barki"" en/of "geef mij een bankoe",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 10-661080-19 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Het slachtoffer is uit het niets door de verdachte en zijn mededaders op straat op zijn hoofd geslagen en beroofd van zijn tas met inhoud en zijn pet.
Daarnaast heeft de verdachte samen met een mededader met geweld en bedreiging met geweld geprobeerd een ander slachtoffer geld afhandig te maken. De verdachte heeft door aldus te handelen er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen en de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid bezorgd. Dat deze feiten indruk hebben gemaakt, blijkt genoegzaam uit de verklaringen die de slachtoffers hebben afgelegd.
Algemene ervaringsregels leren voorts dat slachtoffers van een dergelijk (gewelds)delict nog lang de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Feiten als de onderhavige brengen in de regel ook bij burgers gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Dit geldt temeer nu deze feiten op klaarlichte dag hebben plaatsgevonden, waarbij in ieder geval bij de poging tot afpersing ook anderen ongewild getuige zijn geweest van dit strafbare feit. Het hof rekent de verdachte dit zwaar aan.
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 maart 2021 is de verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof voorts acht geslagen op – onder meer - het meest recente advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) d.d. 26 november 2020 dat over de persoon van de verdachte is opgemaakt. Uit dit rapport blijkt dat de verdachte zich het afgelopen jaar positief heeft ontwikkeld op meerdere leefgebieden. Hij heeft andere keuzes gemaakt ten aanzien van zijn sociale contacten en is niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie, hetgeen ook blijkt uit zijn uittreksel Justitiële Documentatie. Ook thuis en op school gaat het goed. De Raad constateert bij de verdachte met name ten aanzien van zijn vaardigheden een positieve ontwikkeling. Hierdoor zijn de zorgen afgenomen, ook ten aanzien van de kans op herhaling. Resumerend stelt de Raad zich op het standpunt dat de in eerste aanleg door de Raad geadviseerde en door de rechtbank opgelegde leerstraf “So Cool” niet meer nodig wordt geacht.
De Raad adviseert – indien een straf wordt opgelegd – een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijke deel niet van langere duur is dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen anders dan in eerste aanleg geen bijzondere voorwaarden worden verbonden. Het hof acht dit, gelet op het bovenstaande, niet meer aangewezen.
Vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 10-651009-19 tenlastegelegde, tot een totaalbedrag van € 2.007,82.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.420,82.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot dat bedrag, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 910,82 materiële schade is geleden. Dit bedrag bestaat uit de volgende posten:
Zorgkosten € 322,82
Powerbank € 20,-
Contant geld € 50,-
Bril Louis Vuitton € 348,- (€ 435,- minus 20%
afschrijving)
Banlieu messengerbag € 120,- (€ 150,- minus 20%
afschrijving)
Adapter en kabel € 50,-
Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag hoofdelijk worden toegewezen. Het hof ziet – anders dan de raadsman – geen aanleiding de gevorderde bedragen verder te matigen dan hierboven is gedaan.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid en gelet op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt toegewezen - voor hoofdelijke toewijzing tot een bedrag van € 500,-. Het hof overweegt hierbij dat dit deel van de vordering voldoende is onderbouwd, gelet op het bij de benadeelde partij vastgestelde lichamelijke letsel en het gegeven dat het een feit van algemene bekendheid is dat een straatroof psychisch letsel oplevert.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Anders dan de rechtbank in eerste aanleg heeft beslist, zal het hof voornoemd toe te wijzen bedrag aan materiële en immateriële schade niet vermeerderen met de wettelijke rente, nu dit niet uitdrukkelijk is gevorderd.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 1.410,82 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1].
Het hof zal de vervangende gijzeling bepalen op nul (0) dagen. Het hof houdt daarbij rekening met de landelijke afspraken die hieromtrent zijn gemaakt ten aanzien van jeugdzaken en ziet geen aanleiding om in deze zaak van die afspraken af te wijken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-661080-19 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 en in de zaak met parketnummer 10-661080-19 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 en in de zaak met parketnummer 10-661080-19 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
70 (zeventig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
50 (vijftig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.410,82 (duizend vierhonderdtien euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 910,82 (negenhonderdtien euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer1], ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-651009-19 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.410,82 (duizend vierhonderdtien euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 910,82 (negenhonderdtien euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade.

Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.

Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededaders aan een van beide betalingsverplichtingen heeft/hebben voldaan, de andere vervalt.
Dit arrest is gewezen door mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, mr. M.C. Bruining en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. S. Johannes.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 april 2021.
mr. J.A.C. Bartels is buiten staat dit arrest te ondertekenen.