Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Kabushiki Kaisha Nikon,
Nikon Europe B.V.,
1.Het geding
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het hoger beroep
perpetuatio fori-beginsel).
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen Primary Holdings Limited (PHL) en Nikon Corporation/Nikon Europe B.V. Het geschil betreft de handhaving van Uniemerken en de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van Nikon tegen PHL, die gevestigd is in Gibraltar. PHL had in eerste aanleg een bevoegdheidsincident opgeworpen, stellende dat de rechtbank zich onbevoegd diende te verklaren, omdat Gibraltar niet als lidstaat van de EU wordt beschouwd. De rechtbank had deze vordering afgewezen, wat PHL in hoger beroep aanvecht.
Het hof overweegt dat de Nederlandse rechter, na de Brexit, paneuropees bevoegd is voor inbreuken op het grondgebied van alle lidstaten van de EU, ook al was dit voor de Brexit niet het geval. Het hof concludeert dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter moet worden vastgesteld op basis van de situatie ten tijde van de procedure, en dat de omstandigheden van deze zaak een uitzondering rechtvaardigen op het beginsel van perpetuatio fori. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst het verzoek van PHL om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad af. PHL wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure in hoger beroep.