ECLI:NL:GHDHA:2021:2602

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
2200016821
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling met geslaagde mediation in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1961, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,- of 10 dagen vervangende hechtenis voor mishandeling van een buurman op 3 oktober 2019. De verdachte had de buurman in het gezicht geslagen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis vernietigd zou worden en dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling, maar heeft ook rekening gehouden met de geslaagde mediation tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte heeft zijn excuses aangeboden en er is een schadevergoeding van € 300,- overeengekomen, die inmiddels is betaald. Het hof heeft geoordeeld dat er geen straf of maatregel opgelegd hoeft te worden, omdat dit geen redelijk strafrechtelijk doel meer dient. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is afgewezen, omdat de schadevergoeding al was voldaan. Het hof heeft de kosten voor beide partijen op nihil vastgesteld.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000168-21
Parketnummer: 10-237699-19
Datum uitspraak: 9 december 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum] 1961,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,-, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 3 oktober 2019 te Rotterdam, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] in/op/tegen het gezicht, althans tegen het lichaam te slaan.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op
of omstreeks3 oktober 2019 te Rotterdam, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] in
/op/tegenhet gezicht
, althans tegen het lichaamte slaan.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Geen straf of maatregel
De hierna te melden beslissing omtrent de strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van het slachtoffer, zijn buurman. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Na het incident heeft de verdachte zich bereid getoond om zich open te stellen voor bemiddeling. De verdachte en het slachtoffer hebben een succesvol mediation-traject doorlopen, waarin de verdachte zijn excuses heeft aangeboden aan het slachtoffer en zij beiden nader tot elkaar zijn gekomen, ook op het gebied van de schade. Het mediation-traject had voor partijen een bevredigende uitkomst.
Gelet op het bepaalde in artikel 51h lid 2 van het Wetboek van Strafvordering houdt het hof in het voordeel van de verdachte rekening met de uitkomst van de geslaagde medation.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 november 2021, waaruit blijkt dat de verdachte voor het overige nimmer met politie of justitie in aanraking is gekomen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep inzicht getoond in het verwerpelijke van zijn handelen en daarover ronduit zijn spijt betuigd.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder dat enige straf of maatregel wordt opgelegd, omdat met oplegging van enige straf geen redelijk strafrechtelijk doel meer wordt gediend.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte bewezenverklaarde tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.367,36, bestaande uit € 570,41 aan materiële schade (ter terechtzitting in eerste aanleg gematigd) en € 750,- aan immateriële schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot een bedrag van € 300,-, blijkens een e-mail van 26 augustus 2021 van mr. F.J.M. Hamers, waarin is te lezen dat de vordering van de benadeelde partij naar aanleiding van de mediation-overeenkomst is verlaagd tot dit bedrag. Mr. F.J.M. Hamers heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep – gelet op de mediationovereenkomst – gerefereerd aan het oordeel van het hof.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering, wegens de in de mediation-overeenkomst afgesproken en inmiddels betaalde schadevergoeding, zal worden afgewezen.
Het hof stelt vast dat de verdachte en aangever in de mediation-overeenkomst van 10 augustus 2021 een schadevergoeding van € 300,- zijn overeengekomen. Dit bedrag aan schadevergoeding is op 1 september 2021 aan de benadeelde partij betaald. Nu de tussen partijen overeengekomen schadevergoeding is voldaan zal de vordering van de benadeelde partij worden afgewezen.
Gelet op het voorgaande dienen de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten te dragen, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde
geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot schadevergoeding af.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts,
mr. A.J.M. Kaptein en mr. H.M.D. de Jong, in bijzijn van de griffier mr. L. Knoop.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 december 2021.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.