ECLI:NL:GHDHA:2021:2601

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2021
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
2200137321
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag inzake mishandeling door de verdachte van zijn echtgenote

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1990, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren voor het mishandelen van zijn echtgenote op 10 januari 2021 te Zoetermeer. De mishandeling bestond uit het met aanmerkelijke kracht vastgrijpen van de nek/hals van de echtgenote. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis bevestigd zou worden. Het hof heeft echter geoordeeld dat het vonnis niet in stand kan blijven, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook rekening gehouden met de geslaagde mediation tussen de verdachte en het slachtoffer, waarbij de verdachte zijn excuses heeft aangeboden en beide partijen nader tot elkaar zijn gekomen.

De verdachte heeft een blanco justitiële documentatie, en het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies, waaruit blijkt dat de verdachte en zijn echtgenote professionele hulp hebben gezocht. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de verdachte een voorwaardelijke taakstraf op te leggen van 60 uren, met een proeftijd van drie jaren, en heeft het hof de tijd in voorarrest in mindering gebracht op de taakstraf. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2021.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001373-21
Parketnummer: 09-008034-21
Datum uitspraak: 23 december 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 7 mei 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum] 1990,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar, met aftrek van het voorarrest en onder de bijzondere voorwaarde van – kort gezegd – een meldplicht bij de reclassering.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 januari 2021 te Zoetermeer zijn echtgenote, [slachtoffer], heeft mishandeld door haar een of meer ke(e)r(en) met aanmerkelijke kracht bij de nek/hals vast te grijpen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks10 januari 2021 te Zoetermeer zijn echtgenote, [slachtoffer], heeft mishandeld door haar
een ofmeer ke
(e)r
(en
)met aanmerkelijke kracht bij de nek/hals vast te grijpen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn echtgenote. De verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer door haar nodeloos pijn en letsel te bezorgen. Hij heeft haar ook heel bang gemaakt. De mishandeling vond plaats in de gezamenlijke woning, bij uitstek de plaats waar het slachtoffer zich veilig moeten kunnen voelen en veilig behoort te zijn. Blijkens de aangifte heeft het feit veel impact op het slachtoffer heeft gehad. Het hof acht het zorgelijk dat het zoontje van de verdachte en zijn echtgenote, naar de verdachte wist, ten tijde van de mishandeling in de woning aanwezig was en het incident heeft kunnen horen. Het is een feit van algemene bekendheid dat zo’n ervaring schadelijk is voor kinderen, ook als zij de mishandeling niet hebben waargenomen.
Mediation
Gebleken is dat de verdachte bereid was zich open te stellen voor bemiddeling. Hij en het slachtoffer, zijn echtgenote, hebben een mediation-traject doorlopen, waarin de verdachte zijn excuses heeft aangeboden aan het slachtoffer en beiden nader tot elkaar zijn gekomen. Het mediation-traject had voor partijen een bevredigende uitkomst.
Gelet op het bepaalde in artikel 51h lid 2 van het Wetboek van Strafvordering houdt het hof rekening met de uitkomst van de geslaagde mediation.
Het hof heeft gezien de ernst van het bewezen feit en de opstelling van de verdachte ten aanzien van dat door hem gepleegde feit, zoals daarvan ter terechtzitting van het hof is gebleken, voor de toekomst nog wel zorgen over het gedrag van de verdachte tegenover zijn echtgenote en gezin.
Justitiële Documentatie
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 november 2021, dat afgezien van een verkeersboete blanco is.
De persoon van de verdachte
Het hof heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland gedateerd 19 maart 2021, waaruit volgt dat het delict kan worden verklaard door relationele spanningen en stress op meerdere vlakken.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte en zijn echtgenote op eigen initiatief professionele hulp hebben gezocht, gericht op verbetering van emotioneel functioneren en communicatieve problematiek. Zij zijn in relatietherapie gegaan en hebben hulp van een psycholoog ingeschakeld. De relatietherapie is vanwege de financiële situatie van de verdachte en zijn echtgenote beëindigd, maar de tips die zij tijdens de relatietherapie hebben gekregen volgen zij naar eigen zeggen nog steeds op.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Het hof ziet gezien het verhandelde ter terechtzitting geen aanleiding meer om bijzondere voorwaarden te koppelen aan de voorwaardelijke straf.
Wel acht het hof in dit geval, vanwege de ernst van het strafbare feit en de mede daaruit voortvloeiende zorgen van het hof over de veiligheid van de gezinsleden van de verdachte, een langere voorwaardelijke straf met een langere proeftijd, als nagemeld, passend. Deze voorwaardelijke straf dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts,
mr. A.J.M. Kaptein en mr. H.M.D. de Jong, in bijzijn van de griffier mr. L. Knoop.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 december 2021.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.