Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Kamerstukken II2008/09, 32 015, nr. 3, p. 34) definieert als: "de periode van onzekerheid die het kind kan overbruggen zonder verdergaand ernstige schade op te lopen voor zijn ontwikkeling, over [de vraag] in welk gezin hij verder zal opgroeien." Aangezien [minderjarige 1] zich leeftijdsadequaat ontwikkelt, kan volgens de moeder niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat zij schade oploopt in haar ontwikkeling door de onduidelijkheid over haar opgroeiperspectief. Dit is in de visie van de moeder een te algemene stelling die in het onderhavige geval op geen enkele manier wordt gestaafd.
.De moeder begrijpt dat de hechting die [minderjarige 1] heeft opgebouwd met de pleegouders een contra-indicatie is om over te gaan tot een thuisplaatsing bij de moeder. Desalniettemin stelt de moeder zich op het standpunt dat de rechtbank onvoldoende heeft onderbouwd dat deze contra-indicatie zwaarder dient te wegen dan het recht en zwaarwegende belang van een kind om bij zijn of haar eigen ouders op te groeien.
Kamerstukken II2008/09, 32 015, nr. 3, p. 34) voor de toepassing van dit uitgangspunt maatwerk vereist en zijn precieze termijnen niet te geven.