Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure bij de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam;
- het tussen partijen gewezen vonnis van 10 april 2020;
- de dagvaarding in hoger beroep van 24 april 2020, met daarin opgenomen de memorie van grieven van [eigenaar] ;
- de memorie van antwoord in principaal appel van [huurder] , tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van [eigenaar] , met bijlagen;
- de akte van [huurder] , met een bijlage;
- de antwoordakte van [eigenaar] van 8 december 2020;
- de antwoordakte van [eigenaar] van 19 januari 2021.
3.Feitelijke achtergrond
€ 248,00 per maand. Het pand is onderverdeeld in verschillende woningen zoals hieronder schematisch weergegeven.
4.Vorderingen en beslissing van de kantonrechter
- de huurovereenkomst met [huurder] te beëindigen en het tijdstip van de
ontruiming vast te stellen;
- [huurder] te veroordelen om de woning te ontruimen;
- [huurder] te veroordelen in de proceskosten.
(a) Uit het rapport Hanselman blijkt dat er veel verbouwd en verbeterd moet
worden aan het pand, ook aan de woning van [huurder] . De doorgebroken
muur in de woning zorgt voor een onveilige situatie.
(b) Een deel van de beoogde investeringen verhoogt het woongenot en moet dus
worden gekwalificeerd als ‘renovatie’.
(c) De noodzakelijke werkzaamheden raken voor een deel aan de veiligheid
(onverantwoorde aanpassingen aan een draagmuur, onveilige elektra,
vervanging loden leidingen). Deze herstelwerkzaamheden moeten zo snel
mogelijk gebeuren. Daarnaast ligt het, gelet op de hele staat van het pand en de
mate waarin bijvoorbeeld isolatie van geluid niet gehaald wordt, voor de hand
dat deze werkzaamheden tegelijkertijd plaatsvinden. Daarvoor moeten de
vloeren eruit en moet bijvoorbeeld de gemeenschappelijke trap (die
gebruikt om bij haar zolder te komen) totaal vernieuwd worden.
Dit zijn geen werkzaamheden die ‘om de huurder heen’ kunnen. Bovendien
wordt gewerkt met een andere indeling van het pand.
(d) De renovatie moet dus dringend worden uitgevoerd en dit kan niet met
instandhouding van de huurrelatie.
(e ) Een belangenafweging valt in het voordeel van [eigenaar] uit.
(f) Voor [huurder] is andere passende woonruimte beschikbaar.
(g) Daarbij gaat het niet om een woning die hetzelfde woongenot moet bieden voor
dezelfde prijs. Het gaat erom dat de woning passend moet zijn voor deze
huurder, gelet bijvoorbeeld op inkomen en gezinssamenstelling.
(h) Vast staat dat [huurder] niet in aanmerking komt voor een sociale
huurwoning, en dat in het aanbod van Woonnet Rijnmond ook particuliere
woningen staan. Vast staat ook dat [eigenaar] aan [huurder] verschillende
woningen in het toekomstige complex heeft aangeboden. Deze zijn weliswaar
kleiner en duurder, maar niet is gebleken dat ze niet passend zijn.
(i) Artikel 7:272 BW staat in de weg aan toewijzing van de door [eigenaar]
gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
5.Vorderingen in hoger beroep en bezwaren tegen het vonnis
6.Beoordeling door het hofAlgemeen
[eigenaar]wordt verzocht
om uiterlijk vier weken vóór de mondelinge behandelingschriftelijk concrete gegevens te verstrekken over de varianten (i en ii) , die het hof hiervóór in overweging 6.4 heeft aangesneden. Mocht
[huurder]daarop schriftelijk willen reageren, dan dient
die reactie uiterlijk tien dagenvóór de zitting door het hof te zijn ontvangen.
7.Beslissing
- beveelt partijen in persoon, vergezeld van hun advocaten, voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling (zie overweging 6.4 en overweging 6.5) te verschijnen voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville in één der zalen van het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60 te ’s-Gravenhage op
- bepaalt dat, indien één der partijen
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de mondelinge behandeling niet nodig is;
- bepaalt dat partijen de in dit arrest opgevraagde overige stukken
- bepaalt dat partijen de bescheiden waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, zullen overleggen door deze