Uitspraak
Uitspraak van 24 november 2021
[X]te [Z] tegen de onder 1.1. vermelde uitspraak.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 november 2021 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 9 juni 2021, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding. Belanghebbende had op 5 maart 2021 een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam ontvangen, waarbij zijn beroep tegen een aanslag leges ongegrond was verklaard. De termijn voor het indienen van hoger beroep eindigde op 16 april 2021. Belanghebbende heeft echter op 19 april 2021 een hogerberoepschrift ingediend, wat te laat was volgens de eerdere uitspraak.
Belanghebbende voerde aan dat de termijnoverschrijding het gevolg was van een storing op het digitale loket van de Rechtspraak, die op de laatste dag van de termijn plaatsvond. Het Hof heeft vastgesteld dat de storing inderdaad op 16 april 2021 begon en dat belanghebbende op die dag had geprobeerd zijn hogerberoepschrift in te dienen, maar dit niet mogelijk was door de storing. Het Hof oordeelde dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar was, omdat het hogerberoepschrift op de eerstvolgende dag na de storing was ingediend.
Het Gerechtshof heeft het verzet gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van 9 juni 2021 vernietigd en het onderzoek in de zaak voortgezet. De proceskosten werden niet toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.