ECLI:NL:GHDHA:2021:2496

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
BK-21/00321
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding door storing op digitale loket

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 november 2021 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 9 juni 2021, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding. Belanghebbende had op 5 maart 2021 een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam ontvangen, waarbij zijn beroep tegen een aanslag leges ongegrond was verklaard. De termijn voor het indienen van hoger beroep eindigde op 16 april 2021. Belanghebbende heeft echter op 19 april 2021 een hogerberoepschrift ingediend, wat te laat was volgens de eerdere uitspraak.

Belanghebbende voerde aan dat de termijnoverschrijding het gevolg was van een storing op het digitale loket van de Rechtspraak, die op de laatste dag van de termijn plaatsvond. Het Hof heeft vastgesteld dat de storing inderdaad op 16 april 2021 begon en dat belanghebbende op die dag had geprobeerd zijn hogerberoepschrift in te dienen, maar dit niet mogelijk was door de storing. Het Hof oordeelde dat de overschrijding van de termijn verschoonbaar was, omdat het hogerberoepschrift op de eerstvolgende dag na de storing was ingediend.

Het Gerechtshof heeft het verzet gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van 9 juni 2021 vernietigd en het onderzoek in de zaak voortgezet. De proceskosten werden niet toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-21/00321

Uitspraak van 24 november 2021

op het verzet van
[X]te [Z] tegen de onder 1.1. vermelde uitspraak.

Uitspraak en verzet

1.1.
Belanghebbende heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 9 juni 2021, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard wegens termijnoverschrijding.
1.2.
Het verzetschrift is gedagtekend 9 juli 2021 en op 19 juli 2021 ter griffie van het Hof ontvangen.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzet heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 10 november 2021. Belanghebbende is verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2.1.
Op 5 maart 2021 heeft Rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) het door belanghebbende ingestelde beroep betreffende de van hem bij aanslag van 11 september 2018 geheven leges voor een aanvraag omgevingsvergunning ten bedrage van € 241 en voor extra welstandstoetsen ten bedrage van € 676 (2 x € 338) ongegrond verklaard (zaaknummer ROT 19/3877). Op de uitspraak is door middel van een stempel vermeld dat een afschrift van de uitspraak naar partijen is verzonden op 5 maart 2021. Tevens is vermeld dat partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep kunnen instellen.
2.2.
Belanghebbende heeft het – ongedateerde –hogerberoepschrift op 19 april 2021 om 10.26 uur ingediend via het Digitaal Loket van de Raad van State.

Standpunt belanghebbende

3. Belanghebbende stelt dat in de uitspraak van dit Hof van 9 juni 2021 ten onrechte is geoordeeld dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. Belanghebbende voert daartoe aan dat de overschrijding van de termijn voor indiening van het hogerberoepschrift is veroorzaakt door onderhoud aan het datacentrum van de Rechtspraak. Belanghebbende concludeert dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest.

Beoordeling van het verzet

4.1.
De termijn voor indiening van het hogerberoepschrift bedraagt zes weken. Een niet per post verzonden hogerberoepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter griffie is ontvangen (artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht; Awb). De termijn is aangevangen met ingang van de dag na die van de verzending van de uitspraak, zodat de termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 16 april 2021. Indien het hogerberoepschrift bij een onbevoegde bestuursrechter is ingediend, is in beginsel het tijdstip van indiening bij de onbevoegde rechter beslissend (artikel 6:15, lid 3, Awb).
4.2.
Aangezien het hogerberoepschrift op 19 april 2021 is ontvangen, is het niet tijdig ingediend.
4.3.
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend (hoger)beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond van artikel 6:11 Awb achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Als verzuimgrond voor de te late indiening van het hoger beroepschrift heeft belanghebbende in zijn verzetschrift aangevoerd dat de overschrijding van de hogerberoepstermijn is veroorzaakt door onderhoud aan het datacentrum van de Rechtspraak, dat is gestart op 16 april 2021 om 19.30 uur. Hij heeft een afdruk van de betreffende mededeling op rechtspraak.nl (geprint op 16 april 2021) bijgevoegd. Daarin is het volgende vermeld:
“Details van de melding
Onderhoud Alle diensten
Alle diensten niet beschikbaar
Aangemeld
19-03-2021, 16.43
Starttijd
16-04-2021, 19.30
Verwachte eindtijd
18-04-2021, 23.59
De Rechtspraak voert groot onderhoud uit aan het datacentrum. U kunt in deze periode al onze digitale diensten niet gebruiken. (…)”
4.4.1.
Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat hij het hogerberoepschrift op vrijdag 16 april 2021 heeft geprobeerd in te dienen via het digitale loket van de Rechtspraak en toen dat wegens onderhoud aan het datacentrum van de Rechtspraak niet lukte, hij het op maandag 19 april 2021 heeft ingediend. Vast staat dat het hogerberoepschrift op maandag 19 april 2021 is ingediend via het digitale loket van de Raad van State. Hoewel belanghebbende desgevraagd geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat hij het hogerberoepschrift aanvankelijk heeft geprobeerd in te dienen via het digitale loket van de Rechtspraak en hij het uiteindelijk heeft ingediend via het digitale loket van de Raad van State, hecht het Hof geloof aan zijn verklaring dat hij het hogerberoepschrift op vrijdag 16 april 2021 (de laatste dag van de hogerberoepstermijn) heeft geprobeerd in te dienen via het digitale loket van de Rechtspraak.
4.4.2.
Ingevolge artikel 8 van het Besluit van 15 oktober 2020, houdende regels voor het langs elektronische weg procederen in het civiele recht en in het bestuursrecht (Besluit elektronisch procederen), Stb. 2020, 410 is, als op de laatste dag van een voor de indiener geldende termijn voor indiening van een bericht een niet aan hem toerekenbare verstoring plaatsvindt van de toegang tot het aangewezen digitale systeem voor gegevensverwerking, een daardoor veroorzaakte overschrijding van de termijn verschoonbaar als het bericht uiterlijk wordt ingediend op de eerstvolgende dag na de dag waarop de indiener ermee bekend had kunnen zijn dat de verstoring is verholpen.
4.4.3.
Uit de door belanghebbende overgelegde pagina van rechtspraak.nl blijkt dat het digitale loket van de Rechtspraak vanaf vrijdag 16 april 2021, 19.30 uur tot naar verwachting zondag 18 april 2021, 23.59 uur niet bereikbaar was wegens gepland onderhoud aan het datacentrum. Hier doet zich dus een situatie voor als bedoeld in artikel 8 van het Besluit elektronisch procederen. Aangezien het hogerberoepschrift is ingediend op de eerstvolgende dag nadat de verstoring is verholpen, te weten op maandag 19 april 2021, moet gelet op het bepaalde in artikel 8:36f, lid 1, Awb in verbinding met artikel 8 Besluit elektronisch procederen worden geoordeeld dat de daardoor veroorzaakte overschrijding van de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift verschoonbaar is. De omstandigheid dat het hogerberoepschrift (uiteindelijk) is ingediend via het digitale loket van de Raad van State maakt voormeld oordeel gelet op het bepaalde in artikel 6:15, lid 3, Awb niet anders.
4.5.
Gelet op het hiervoor overwogene moet worden geoordeeld dat het hoger beroep ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en dat het verzet gegrond is. Dit betekent dat de uitspraak van 9 juni 2021 vervalt. Het onderzoek van de zaak zal door het Hof worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in proceskosten.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door Chr.Th.P.M. Zandhuis, H.A.J. Kroon en R.A. Bosman, in tegenwoordigheid van de griffier Y. Postema-van der Koogh. De beslissing is op 24 november 2021 in het openbaar uitgesproken. De uitspraak is bij afwezigheid van mr. Zandhuis ondertekend door mr. Bosman.
aangetekend aan
partijen verzonden: