In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor het opzettelijk ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 26 januari 2016 tot en met 6 juni 2017 meermalen professioneel vuurwerk, in de vorm van noodseinmiddelen, aan een particulier heeft verstrekt. Dit gebeurde in Papendrecht en Geertruidenberg. De verdachte stelde de noodseinmiddelen ter beschikking aan een persoon die als particulier werd aangemerkt, wat in strijd is met artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.
Het hof oordeelde dat de kenmerken van het vuurwerk bepalend zijn voor de classificatie als professioneel vuurwerk, en niet de bestemming ervan. De verdachte had onvoldoende rekening gehouden met de veiligheidsrisico's die zijn handelen met zich meebracht. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 4.000,-, met de mogelijkheid van 50 dagen hechtenis bij niet-betaling. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten.