II. Inkomsten
Volgens de systemen van de Belastingdienst heeft de verdachte over de periode 2013 en verder geen inkomen genoten. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij sinds eind 2013 werkloos was. Uit de gegevens van de belastingdienst en uit de bekende bankgegevens van de verdachte kan voorts niet worden opgemaakt dat de verdachte bij aanvang van de tenlastegelegde periode beschikte over spaartegoeden.
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte in de tenlastegelegde periode ruim € 130.000,- meer heeft uitgegeven dan waarover hij legaal de beschikking had. De kosten van levensonderhoud in de tenlastegelegde periode zijn daarbij - in het voordeel van de verdachte - nog niet eens meegerekend.
Op grond daarvan acht het hof het vermoeden gerechtvaardigd dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft verklaard dat hij zijn woning aan de [adres 3] te Den Haag in de periode van juni 2014 tot en met oktober 2018 heeft verhuurd en daaruit maandelijks (contante) huurinkomsten heeft ontvangen. Het hof acht dit voldoende aannemelijk geworden en zal de hieruit genoten inkomsten in navolging van de berekening van de raadsman vaststellen op € 37.050,-.
Het hof zal in het voordeel van de verdachte eveneens uitgaan van de juistheid van zijn verklaring dat hij bij aanvang van de tenlastegelegde periode beschikte over enig bedrag aan spaargeld, opgebouwd uit zijn jaarlijks gemiddelde bruto-inkomen uit arbeid van € 33.343,- in de periode van 2003 tot 2012. Het hof zal de verdachte echter niet volgen in zijn verklaring omtrent de hoogte van het gespaarde bedrag. Volgens de verdachte spaarde hij in die periode jaarlijks € 11.000,- (netto) en beschikte hij aldus in 2012 over een bedrag van
€ 99.000,- aan spaargeld. Nog daargelaten dat de hoogte van het gestelde inkomen in relatie tot de kosten voor levensonderhoud die door de verdachte in die periode moeten zijn gemaakt het sparen van een dergelijk bedrag per jaar naar het oordeel van het hof onaannemelijk maakt, bevat het dossier onvoldoende concrete en verifieerbare aanknopingspunten dat de verdachte een dergelijk bedrag heeft gespaard. Het hof zal daarom uitgaan van een gespaard vermogen van € 20.000,-, conform het proces-verbaal van de FIOD.
De verdachte heeft verklaard dat hij van de heer [naam persoon 7] een bedrag van in totaal € 10.000,- heeft ontvangen voor overname van de inventaris en verbeteringen in het pand [adres 1] te Den Haag bij gelegenheid van de overname van de huur. Het hof is van oordeel dat de verdachte daarmee voor dit bedrag een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk verklaring heeft gegeven dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is en dat het Openbaar Ministerie nader onderzoek naar die verklaring had kunnen verrichten. Nu een nader onderzoek naar de verklaring van de verdachte door het Openbaar Ministerie achterwege is gebleven, kan niet worden geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat dit bedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
De stelling van de verdediging dat een deel van het bedrag kan worden verklaard door een lening van
€ 25.000,- van [naam persoon 8], acht het hof onvoldoende geconcretiseerd, terwijl dat wel van de verdediging mocht worden verlangd. Uit de in eerste aanleg overgelegde incassobrief kan niet worden opgemaakt dat de betreffende lening voorafgaande aan de te verantwoorden uitgaven is aangegaan.
Het bedrag waarover de verdachte legaal kon beschikken bedraagt derhalve naar schatting (€ 37.050,- + € 20.000,- + € 10.000,- = ) € 67.050,-.
De verdachte heeft voor een bedrag van (€ 136.504,15 –
€ 67.050,- =) € 69.454,15 aan uitgaven in de tenlastegelegde periode, waar geen gebleken legale inkomsten tegenover staan, geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand onaannemelijk verklaring gegeven dat dit bedrag niet van misdrijf afkomstig is. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat dit geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig ander voorafgaand misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. Dat niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid door wie, wanneer en waar dat (andere)misdrijf concreet is begaan, doet daaraan niet af.
De verdachte heeft gedurende een aantal jaren op verschillende wijze gelden witgewassen, te weten onder meer door het beschikken van onverklaarbaar vermogen op een buitenlandse bankrekening, het omwisselen van valuta, het doen van contante stortingen en het op maandelijkse basis betalen van huurpenningen en hypotheekrente. Hierbij heeft het hof aldus gelet op de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede op het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Hiermee heeft de verdachte naar het oordeel van het hof van het witwassen van geld een gewoonte gemaakt.
Het hof komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
(telkens) op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 juli 2014 tot en met 31 juli 2014 te Den Haag
en/of elders in Nederland en/of Turkije en/of Syrië,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens)een ander opzettelijk middelen
of inlichtingenheeft verschaft
dan wel opzettelijk voorwerpen heeft verzameld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of aan (een) ander(en) heeft verschaft,die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienden om geldelijke steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten:
- deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven (art. 140a Wetboek van Strafrecht) en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk (art.157 en/of 176a jo art. 83 Wetboek van Strafrecht) en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot het in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf (zoals bedoeld in artikel 176b jo 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (art.288a en/of 289 jo art. 83 Wetboek van Strafrecht) en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot de in artikelen 288a en/of 289 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven (zoals bedoeld in artikel 289a jo 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht) (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of haar mededader(s)alstoen aldaar één
of meer (contant
)geldbedrag
(en), te weten 471 euro (via een money transfer),
althans enig geldbedrag,aan [naam persoon 1]
, althans één of meer tussenpersonen in Turkije en/of Syrië,verzonden
en/of doen toekomen en/of naar Turkije en/of Syrië verzonden,
terwijl dit
/die (geld
)bedrag
(en) (telkens)bestemd was
/warenom geldelijke steun te verlenen aan
de gewapende Jihadstrijd en/of (een
)strijder
(s)van d
ie gewapende Jihadstrijd in Syrië
en/of Irak, in welke strijd terroristische misdrijven worden
/werdengepleegd,
te weten ten behoeve van [naam persoon 2], zijnde de broer van de verdachte, en
/ofeen
(andere)strijder van de gewapende Jihadstrijd, te weten van
(een)deterroristische organisatie(s) Islamic State of Iraq en/of ISI en/of Islamic State in Iraq and the Levant en/of ISIS (Da'esh)
en/of Jabhat al Nusra en/of Al Nusrah Front en/of Al Nusrah Front for the people of the Levant en/of Al-Qaida en/of Al-Qaida in Iraq dan wel een strijdgroep die hieraan is gelieerd, althans een gewapende Jihadistische strijdgroep, welke strijder en/of
strijdgroep(en)/organisatie(s) tot oogmerk had(den)
/heeft/hebbenhet plegen van terroristische misdrijven,
en
/ofaldus diende
(n)om geldelijke steun
en/of middelente verlenen aan de gewapende strijd in Syrië
en/of in Irak, in elk geval om geldelijke steun
en/of middelente verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf dan wel een van de hiervoor specifiek genoemde misdrijven;
2.
hij
(telkens) op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 juli 2014 tot en met 31 juli 2014 te Den Haag
en/of elders in Nederland en/of Turkije en/of Syrië,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens)opzettelijk in strijd met het krachtens artikel 2 en
/of3 van de Sanctiewet 1977 vastgestelde verbod van artikel 2
en/of artikel 2avan de Sanctieregeling Al-Qaida 2011 juncto artikel 2 en
/ofartikel 4 van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese unie van 27 mei 2002 (jo artikel 1 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 632/2013 van de Commissie en/of jo artikel 1 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 583/2014 van de Commissie en/of jo artikel 1 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 630/2014 van de Commissie) heeft gehandeld door:
aan of ten behoeve van Islamic State of Iraq en/of ISI en/of Islamic State in Iraq and the Levant
en/of Jabhat al Nusra en/of Al Nusrah Front en/of Al Nusrah Front for the people of the Levant en/of Al-Qaida en/of Al-Qaida in Iraq, zijnde
(een
) (rechts)perso(o)n(en),groep
(en) of entiteit(en)als bedoeld in de Verordening nr. 881/2002 (EU) (en/of Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 632/2013 en/of Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 583/2014 en/of Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 630/2014) behorende lijst(en) en/of als bedoeld in de lijst, vastgesteld door het comité, bedoeld in paragraaf 6 van Resolutie 1267 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties),
direct ofindirect tegoeden
en/of economische middelenter beschikking te stellen
(waardoor voornoemde groep(en) of entiteit(en) tegoeden, goederen of diensten kunnen verwerven)en
/ofbewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de bepalingen van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 881/2002 te omzeilen, doordat hij
( a)
voor en/of aan en/often behoeve van Islamic State of Iraq en/of ISI en/of Islamic State in Iraq and the Levant
en/of Jabhat al Nusra en/of Al Nusrah Front en/of Al Nusrah Front for the people of the Levant en/of Al-Qaida en/of Al-Qaida in Iraq,
direct ofindirect
(een
)geldbedrag
(en)van 471 euro,
althans (een) geldbedrag(en),(via
(een
)money transfer
(s)) ter beschikking heeft gesteld
en/of
(b) op andere wijze (in)direct tegoeden en/of financiële activa en/of economische middelen ter beschikking heeft gesteld aan Islamic State of Iraq en/of ISI en/of Islamic State in Iraq and the Levant en/of Jabhat al Nusra en/of Al Nusrah Front en/of Al Nusrah Front for the people of the Levant en/of Al-Qaida en/of Al-Qaida in Iraq;
3.
hij
(telkens)op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 februari 2012 tot en met 31 oktober 2018 te Den Haag en/of
elders in Nederland en/ofin Marokko,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
van een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerderegeldbedrag
(en
)tot een totaal van
225.99269.454,15euro,
althans (telkens) één of meer geldbedrag(en)
A) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel verborgen heeft gehouden en/of verhuld wie de rechthebbende op dit/deze voorwerp(en) is en/of dit/deze voorwerp (en) voorhanden heeft gehad en/of
B) dit/deze voorwerp(en) heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of
daarvangebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat
dit/deze voorwerp
(en
)geheel en/of gedeeltelijk - onmiddellijk en/of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
zulks terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s)van het plegen van dit
/diemisdrijf
/misdrijveneen gewoonte heeft
/hebbengemaakt
en/of het plegen van dit/die misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op: