Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Footsie S.R.L.,
Gold Star S.R.L.,
1.Het geding
2.De feiten
The cancellation division, on the other hand, is not bound to the conclusions of fact of the Court of First Instance and it does not adopt them. This is because the Court of First Instance failed to take into account the other possible uses, which are least as probable or even most likely within the territory of the Federal Republic of Germany, namely the most typical use for a figurative mark as a self-contained two-dimensional graphical symbol. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling van het hoger beroep
42 Verder dient te worden beklemtoond dat het criterium van het meest waarschijnlijke gebruik, dat is gehanteerd in de beschikking van 26 april 2012, Deichmann/BHIM (C‑307/11 P, niet gepubliceerd, EU:C:2012:254, punt 55), in casu niet relevant is, aangezien het in de zaak die heeft geleid tot die beschikking niet ging om inschrijving van een teken bestaande in een repetitieve sequentie van elementen, maar om inschrijving van een teken dat een chevron omboord met stippellijnen weergeeft.
zodraaan de hand van het in 4.4 weergegeven criterium kan worden geoordeeld dat het merk daadwerkelijk een oppervlaktepatroon is, ongeacht of het relevante publiek zou onderkennen dat het merk mogelijk ook op een andere wijze, bijvoorbeeld als logo of label, kan worden gebruikt. Daaraan doet naar het oordeel van het hof niet af dat het HvJ EU in zijn #Darferdas?-arrest [7] heeft geoordeeld:
dat het onderscheidend vermogen van een teken waarvan inschrijving als merk is aangevraagd, moet worden onderzocht rekening houdend met alle relevante feiten en omstandigheden, daaronder begrepen alle waarschijnlijke gebruiksvormen van het aangevraagde merk. Wanneer er geen andere aanwijzingen zijn, gaat het hierbij om de gebruiksvormen die in het licht van de gewoonten van de betrokken economische sector in de praktijk significant kunnen zijn.”.
First, the applicant claims that the trade mark application concerns the two-dimensional figurative sign which is used as a logo on its marketing material and on the labels attached to its products. As EUIPO correctly stated, the mark must be assessed as it was filed, not as it is used. Accordingly, the applicant could have filed the mark applied for as a logo or a label with a frame. However, it is apparent from the application for registration that the applicant filed the mark applied for without adding a description to restrict the scope of the protection to the logo or the label mentioned above and without specifying where the mark might be positioned on its products. As a result, the mark is sought in respect of a scope of protection that covers all possible uses as a figurative mark, including as a pattern applied to the surface of the goods in question, making the case-law cited in paragraphs 23 and 24 above[volgens het in r.o. 4.2.4 weergegeven uitgangspunt - hof]
applicable”
Zoals ook door het GvEA is overwogen (r.o. 131 tot en met 134), gaat het hier om een eenvoudig patroon, dat wordt gevormd door golvende lijnen die elkaar herhaaldelijk kruisen. De door dit teken opgeroepen totaalindruk is banaal en geeft niet meer weer dan de som van de bestanddelen ervan. Patronen die op een oppervlak worden toegepast kenmerken zich door een oneindig aantal verschillende dessins en het Birkenstock-merk is ten opzichte van al die andere dessins niet zodanig bijzonder of zodanig afwijkend dat het voor de gemiddelde consument de essentiële functie van herkomstaanduiding kan vervullen.”
131 Het gaat om een eenvoudig patroon, dat bestaat in een eenvoudige combinatie van golvende lijnen die elkaar herhaaldelijk kruisen. Zoals de kamer van beroep heeft gesteld, is de door dit teken opgeroepen totaalindruk banaal en geeft deze niet meer weer dan de som van de bestanddelen ervan.
significantafwijkt van de norm en van hetgeen in de betrokken sector gangbaar is. Dat is niet anders als bij de vaststelling van die norm en van hetgeen gangbaar is in de sector het door Footsie c.s. voor haar schoeisel gebruikte patroon buiten beschouwing zou worden gelaten. Anders dan waar Birkenstock van uit lijkt te gaan (onder meer in par. 41 CvA) is niet reeds sprake van een significante afwijking van de norm en van hetgeen in de sector gangbaar is, indien er voor (soort)gelijke waren nog geen identiek of overeenstemmend teken werd gebruikt. Bij deze stand van zaken behoeft de vraag of het door Footsie c.s. voor de zolen van haar schoeisel gebruikte patroon een ‘nabootsing’ is van het Birkenstock-merk en of het gebruik daarvan buiten beschouwing moet blijven bij vaststelling van de norm of van hetgeen gangbaar is in de sector, zoals Birkenstock stelt en Footsie c.s. gemotiveerd heeft bestreden, geen beantwoording.