Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De feiten
dat [appellant] h.o.d.n. [naam eenmanszaak] foto’s maakt voor Groot Nissewaard en andere kranten welke behoren tot Groot Hellevoet Uitgeverij. De foto’s worden in licentie geleverd, wat inhoudt dat alle rechten van de foto’s toebehoren aan [appellant] .” (prod. 19 [appellant] ). In een op 1 mei 2021 gedateerde verklaring heeft zij in aanvulling daarop verklaard: “
De auteursrechten op de foto’s van [appellant] zoals die in deze aanvullende verklaring zijn toegevoegd, liggen bij [appellant] . Groot Nissewaard heeft voor deze foto’s een licentie afgenomen maar er heeft geen overdracht van het auteursrecht plaatsgevonden, dat is bij [appellant] blijven liggen.
3.Het geschil
4.Beoordeling van het hoger beroep
redelijkerwijsmogelijk was. Het hof kan [geïntimeerde] daarin niet volgen. Waarom dat zo zou zijn valt zonder enige toelichting, die [geïntimeerde] niet heeft gegeven, niet in te zien, mede gelet op de door [appellant] overgelegde voorbeelden – onder meer van foto’s op de website van [geïntimeerde] waarin ‘ [website] ’ in de foto is afgedrukt – waarbij wel naamsvermelding heeft plaatsgevonden. De slotsom is dat naar het oordeel van het hof [geïntimeerde] de naam van [appellant] redelijkerwijs had kunnen en moeten vermelden. Nu vaststaat dat hij dit niet heeft gedaan, heeft hij niet voldaan aan de in artikel 15a onder 4° gestelde voorwaarde voor een beroep op het citaatrecht. Of [geïntimeerde] heeft voldaan aan de overige (cumulatieve) voorwaarden die worden gesteld aan een beroep op het citaatrecht kan daarom in het midden blijven.
gevraagd. Van belang is veeleer welke vergoeding partijen onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zouden zijn
overeenkomen.
auteursrechthebbendeniet achterhaald kan worden. Dat betekent immers nog niet automatisch dat de naam van de
maker– die ook na overdracht van zijn auteursrecht recht heeft op naamsvermelding – onbekend is.
5.Beslissing
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellant] van een bedrag van € 900,- ter vergoeding van de door [appellant] geleden schade uit hoofde van inbreuk op de aan [appellant] toekomende auteursrechten op de Foto’s;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellant] van een bedrag van € 225,- ter vergoeding van de door [appellant] geleden schade wegens openbaarmaking van de Foto’s zonder vermelding van de naam van [appellant] als de maker daarvan;