ECLI:NL:GHDHA:2021:2406
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake zorgregeling en kinderalimentatie tussen ouders na beëindiging van hun relatie
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de ouders over de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen na de beëindiging van hun relatie. De vader heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 5 november 2020, waarin de zorgregeling was vastgesteld. De vader verzoekt om een wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen meer tijd bij hem kunnen doorbrengen. De moeder verzet zich tegen deze wijziging en stelt dat de huidige regeling al jarenlang goed functioneert en in het belang van de kinderen is. Het hof heeft de feiten vastgesteld en de standpunten van beide ouders gehoord. De vader betoogt dat de huidige regeling niet in het belang van de kinderen is en dat hij meer betrokken wil zijn bij hun leven. De moeder daarentegen stelt dat de huidige regeling de kinderen de nodige stabiliteit biedt en dat de vader al voldoende tijd met de kinderen doorbrengt. Het hof heeft overwogen dat de gelijkwaardigheid van ouders niet automatisch betekent dat de tijd die de kinderen bij hen doorbrengen gelijk verdeeld moet zijn. Het hof heeft besloten de bestaande zorgregeling te handhaven, met uitzondering van een kleine aanpassing op donderdag, zodat de kinderen meer tijd met de vader kunnen doorbrengen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.