Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest d.d. 9 november 2021
Het geding
Enige feiten en enige geschilpunten.
€ 165.761,76 zulks volgt uit de nota van afrekening van de notaris. Nadat voormeld bedrag op de bankrekening van erflater is bijgeschreven is kort daarna tweemaal € 50.000,- overgeschreven naar de bankrekening van [dochter 1] .
Behandeling van de grieven in beide procedures
Wat komt in dit arrest(en) onder meer aan de orde?
Kon erflater medio 2014 nog zijn wil bepalen?
€ 147.103,63. Het hof ziet geen aanleiding om de overgelegde stukken als onrechtmatig verkregen bewijs buiten beschouwing te laten zoals door [dochter 1] gesteld. Uit de schriftelijke bescheiden volgt duidelijk dat er vanaf 2009 bij erflater een ziektebeeld is ontstaan dat duidelijk de kenmerken heeft van een afnemende geestestoestand. Voorts is het hof van oordeel dat ook het overmatige alcoholgebruik van erflater zijn wil heeft kunnen beïnvloeden. Uit het beeld dat [de kleindochter] en [dochter 2] hebben gegeven van de geestelijke en lichamelijke toestand van erflater, zoals dat onderbouwd is met de schriftelijke stukken, komt naar het oordeel van het hof duidelijk naar voren dat erflater een afhankelijk man op leeftijd was die in 2014 zijn handelen met betrekking tot zijn vermogen niet kon overzien. Gezien het contact tussen erflater en [dochter 1] was zij op de hoogte van de geestelijke en lichamelijke situatie van erflater en diende zij zich ervan bewust te zijn dat erflater in zekere mate van haar afhankelijk was. Dit volgt uit de ziekenhuisbezoeken van erflater, waarbij zij veelal aanwezig was, en het contact wat zij had met zorgmedewerkers rond erflater. [dochter 1] stelt zelf dat erflater in zijn laatste levensfase afhankelijk was van haar zorg. Hij was een eenzame man. In het kader van de informele zaakwaarneming door [dochter 1] voor erflater had van haar in alle redelijkheid mogen worden verlangd dat zij zorgvuldiger had gehandeld in het kader van het door haar gevoerde beheer en de daarmee gepaard gaande giften van erflater aan haar. Van haar had mogen worden verlangd dat als erflater aanzienlijke bedragen aan haar had willen schenken dat zij daarbij een notaris had ingeschakeld die met erflater in een vier ogen gesprek zijn wensen had vastgelegd. In het onderhavige geval ontbreekt iedere objectieve toetsing of de vermogensoverheveling van erflater naar [dochter 1] ook de wens was van erflater en of hij de reikwijdte van zijn handelen heeft kunnen overzien. In de periode vanaf medio 2014 tot aan het overlijden van erflater is nagenoeg het volledige vermogen van erflater overgegaan naar [dochter 1] . De schenking van het bedrag van € 100.000,- is niet bij een notariële akte geschied. Ook de opnames in 2015 en de schenkingen in 2015 aan [dochter 1] en haar familieleden duiden duidelijk op het laten verdampen van het vermogen van erflater ten gunste van [dochter 1] . Naar het oordeel van het hof rust thans op [dochter 1] - als begiftigde - de bewijslast om te bewijzen dat de schenkingen niet door misbruik van omstandigheden hebben plaatsgevonden. De grieven van [de kleindochter] en [dochter 2] treffen in zoverre doel.
Welke kosten kan de executeur ten laste van de nalatenschap brengen.
Giften aan de vader van [de kleindochter] ?
Giften aan [dochter 2] ?
Proceskosten
Beslissing
- laat [dochter 1] toe tot bewijslevering van haar stelling dat de schenkingen van erflater aan haar (en haar gezinsleden) vanaf medio 2014 niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen;
- bepaalt dat, indien [dochter 1] getuigen wil doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te ’s-Gravenhage ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. A.N. Labohm en bij diens afwezigheid mr. C.M. Warnaar;
- bepaalt dat [dochter 1] 10 dagen voor het te houden getuigenverhoor aan de griffier van dit hof – onder gelijktijdige mededeling aan de wederpartij – opgave doet van de te horen getuigen met vermelding van de naam en woonplaats;
- bepaalt dat partijen binnen 4 weken na datum van dit arrest hun verhinderdata opgegeven voor het te houden getuigenverhoor, en wel voor de maanden december 2021, januari 2022, februari 2022, maart 2022, april 2022 en mei 2022;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.