Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Waar de zaak over gaat
2.Het procesverloop in hoger beroep
3.De feiten
“
Karakter cao
Onb. Tijd: Nee”). Op de laatste door hem ontvangen loonstrook zijn de aanvangs- en de slotdatum van de arbeidsovereenkomst vermeld.
“
Goedendag [HRM-adviseur],
“
Per 1 januari 2020 gaat de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in. Dit houdt onderstaande in:
“
Goedemorgen [HRM-adviseur],
“
(…)Heel vervelend dat de reden van het niet verlengen van jouw contract bij jou niet duidelijk is. In deze brief zal ik een korte schets geven van onze gesprekken en hoop dat dit jou dan helderheid geeft.
4.Procedure bij de kantonrechter
5.De beoordeling in hoger beroep
(ii) GHZ had in die (niet tot stand gekomen) schriftelijke overeenkomsten tekst en uitleg moeten geven over de redenen die zij had om (opnieuw) een overeenkomst voor bepaalde tijd aan te gaan. Dat dat moet volgt uit de tekst van de cao waarbij betrokken moet worden dat op basis van die tekst een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de norm is. Uit de cao volgt verder dat GHZ aan werknemers die voor bepaalde tijd in dienst zijn bij goed/normaal functioneren een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet aanbieden. Dat [appellant] niet normaal tot goed zou hebben gefunctioneerd is nooit aan hem kenbaar gemaakt zodat hem ook om die reden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had moeten worden aangeboden.
of[cursivering hof] de tijdsduur moet worden vermeld. Het vermelden van de tijdsduur van de arbeidsovereenkomst volstaat dus. Daaraan is in casu tot driemaal toe voldaan.
in principe[cursivering hof] wordt opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarmee is dat geen zekerheid maar een uitgangspunt. Onder verwijzing naar de hiervoor in rov. 3.10 geciteerde brief heeft GHZ uiteengezet waarom zij [appellant] in 2020 geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft aangeboden en waarom er voor is gekozen hem ook in eerdere jaren contracten voor bepaalde tijd aan te bieden. Daarmee heeft GHZ voldoende inzichtelijk gemaakt dat zij [appellant] geen contract voor onbepaalde tijd heeft aangeboden in verband met kritiek op zijn functioneren. In het licht van deze uiteenzetting heeft [appellant] zijn betoog dat hij altijd normaal tot goed heeft gefunctioneerd onvoldoende onderbouwd.