ECLI:NL:GHDHA:2021:2345

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
200.182.227/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling van achterstallige facturen en frauduleuze facturen tussen appellant en GGZ Delfland

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Delfland (hierna: GGZ Delfland) over de betaling van achterstallige facturen. Het hof verwijst naar een eerder arrest van 6 juli 2021, waarin al een aantal beslissingen zijn genomen over de vorderingen van [appellant]. GGZ Delfland had de gelegenheid gekregen om zich uit te laten over een aantal facturen, maar heeft dit in veel gevallen nagelaten. Het hof heeft in het arrest van 30 november 2021 geoordeeld dat GGZ Delfland een aantal facturen moet betalen, omdat zij de stellingen van [appellant] onvoldoende heeft weersproken. De totale reconventionele vordering van [appellant] is toegewezen voor een bedrag van € 61.573,30, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de facturen. Het hof heeft ook de eerdere veroordeling van [appellant] tot betaling van € 236.092,56 aan GGZ Delfland bekrachtigd, met rente vanaf 26 mei 2011. Het hof heeft de kostenveroordeling in hoger beroep ten laste van [appellant] bevestigd, maar GGZ Delfland is ook veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [appellant] in reconventie. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.182.227/01
Zaaknummer rechtbank : 1168211 \ CV EXPL 12-33447
arrest van 30 november 2021
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. J.P. van de Berg te Den Haag,
tegen
Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Delfland,
gevestigd te Delft,
geïntimeerde,
hierna te noemen: GGZ Delfland,
advocaat: mr. D.J.G. Timmermans te Leiden.

1.Het verdere verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst het hof naar het arrest van 6 juli 2021 (hierna: het vijfde tussenarrest).
1.2
GGZ Delfland heeft hierna een akte genomen. [appellant] heeft afgezien van het nemen van een antwoordakte.
1.3
Daarna hebben partijen arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

2.1
Het vijfde tussenarrest ziet op de reconventionele vordering van [appellant] . [appellant] heeft gevorderd dat GGZ Delfland een aantal achterstallige facturen betaalt. Het hof heeft in het vijfde tussenarrest over een aantal van de facturen een beslissing genomen. GGZ Delfland is in de gelegenheid gesteld zich ter zake van een aantal andere facturen nader uit te laten.
2.2
GGZ Delfland heeft te kennen gegeven zich niet verder te willen uitlaten over de facturen. Wel heeft zij een beroep op verrekening gedaan van het bedrag dat zij aan [appellant] verschuldigd is met de schadevergoeding die [appellant] aan haar moet betalen.
2.3
Ter zake van de reconventionele vordering van [appellant] heeft het volgende te gelden:
a. Factuur 20110039: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft daarvan afgezien. GGZ heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vlg. rov. 2.5.5-2.57 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 16.899,92 (inclusief btw) dient GGZ Delfland dus te betalen, te vermeerderen met de onder h) bedoelde factuurkorting.
Factuur 20110040: in rov. 2.6.3 van het vijfde tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland deze factuur moet betalen, te vermeerderen met de onder h) genoemde factuurkorting. Dit komt neer op een bedrag van € 16.595,11 (inclusief btw).
Factuur 20110041: in rov. 2.3 van het vijfde tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland deze factuur moet betalen, te vermeerderen met de onder h) bedoelde factuurkorting. Dit komt neer op een bedrag van € 10.952,52 (inclusief btw).
Factuur 20110042: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft hiervan afgezien. GGZ heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.7.2 en 2.7.3 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 472,37 (inclusief btw) dient GGZ Delfland dus te betalen, te vermeerderen met de onder k) bedoelde factuurkorting.
Factuur 20110043: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft hiervan afgezien. GGZ heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.8.2 en 2.8.3 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 523,98 (inclusief btw) dient GGZ Delfland dus te betalen, te vermeerderen met de onder k) bedoelde factuurkorting.
Factuur 20110045: in rov. 2.9.2 van het vijfde tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland deze factuur ten bedrage van € 296,31 (inclusief btw) moet betalen.
Factuur 20110046: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft hiervan afgezien. GGZ heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.10.2 en 2.10.3 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 661,59 (inclusief btw) dient GGZ Delfland te betalen, te vermeerderen met de onder k) bedoelde factuurkorting.
Factuur 20110047 ziet op de factuurkortingen met betrekking tot de facturen a, b en c, die GGZ Delfland alsnog dient te betalen. Deze factuur is bij de bespreking van de facturen a, b en c aan de orde geweest.
i. Factuur 20110048: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft hiervan afgezien. GGZ heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.11.4 en 2.11.5 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 1.153,37 (inclusief btw) dient GGZ Delfland te betalen.
Factuur 20110049: in rov. 2.12.2 en 2.12.3 van het vijfde tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland deze factuur ten bedrage van € 1.166,20 (inclusief btw) dient te betalen.
Factuur 20110051: ziet op de factuurkortingen met betrekking tot de facturen d, e en g, die GGZ Delfland alsnog dient te betalen.
Factuur 20110052: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft hiervan afgezien. GGZ heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.11.4 en 2.11.5 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 952,- (inclusief btw) dient GGZ Delfland te betalen.
Factuur 20110053: in rov. 2.12.2 en 2.12.3 van het vijfde tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland deze factuur ten bedrage van € 1.190,- (inclusief btw) dient te betalen.
Factuur 20110054: in rov. 2.12.2 en 2.12.3 van het vijfde tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland deze factuur ten bedrage van € 1.190,- (inclusief btw) dient te betalen.
Factuur 20110055: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft hiervan afgezien. GGZ Delfland heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.11.4 en 2.11.5 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 952,- (inclusief btw) dient GGZ Delfland te betalen.
Factuur 20110056: GGZ Delfland mocht zich hierover uitlaten, maar heeft hiervan afgezien. GGZ Delfland heeft hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.11.4 en 2.11.5 van het vijfde tussenarrest). Deze factuur ten bedrage van € 952,- (inclusief btw) dient GGZ Delfland te betalen.
Factuur 20110058: In het vijfde tussenarrest is beslist dat GGZ Delfland het deel van de factuur dat ziet op 2Confirm moet betalen. GGZ Delfland mocht zich over deze factuur uitlaten voor zover het gaat om SEO. Zij heeft hiervan afgezien. Daarmee is hetgeen [appellant] ter zake van deze factuur heeft gesteld, onvoldoende weersproken (vgl. rov. 2.11.4 en 2.11.5 van het vijfde tussenarrest). GGZ Delfland dient dus de gehele factuur ten bedrage van € 7.616,- (inclusief btw) te betalen.
2.4
Het komt er dus op neer dat [appellant] gehele reconventionele vordering ten bedrage van € 61.573,30 toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van iedere factuur. Het staat GGZ Delfland vrij dit bedrag op de voet van art. 6:127 BW te verrekenen met de vordering die zij op [appellant] heeft. Per saldo zal dit erop neerkomen dat [appellant] niets meer van GGZ Delfland te vorderen heeft. Wat de omvang van de resterende vordering van GGZ Delfland is, laat zich niet gemakkelijk vaststellen. Om die reden zal het hof in het dictum geen verrekening toepassen.
2.5
In het tussenarrest van 22 december 2020 (het vierde tussenarrest) heeft het hof ter zake van de conventionele vorderingen van GGZ Delfland het volgende beslist.
  • [appellant] dient aan hoofdsom een bedrag van € 236.092,56 aan GGZ Delfland te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2011 (zoals gevorderd bij inleidende dagvaarding van diezelfde datum) (rov. 2.12).
  • [appellant] behoeft de kosten voor het rapport van Bureau […] niet te betalen (rov. 2.14).
  • [appellant] is geen buitengerechtelijke incassokosten aan GGZ Delfland verschuldigd (rov. 2.15).
  • [appellant] vordering tot opheffing van de door GGZ Delfland gelegde beslagen is niet toewijsbaar (rov. 2.16).
2.6
Het hof moet nu nog uitsluitend grief 15 beoordelen. Met deze grief 15 [appellant] dat de kantonrechter hem ten onrechte in de kosten van de procedure heeft veroordeeld. Deze grief is deels gegrond. [appellant] is weliswaar terecht veroordeeld in de kosten van het geding in conventie, maar in reconventie had de kantonrechter GGZ Delfland in de kosten moeten veroordelen.
2.7
Het hof zal het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigen en gedeeltelijk bekrachtigen:
  • Conventie:de door de kantonrechter gegeven verklaring voor recht dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld jegens GGZ Delfland en (met [naam]) hoofdelijk aansprakelijk is voor de daaruit voor GGZ Delfland ontstane schade, zal worden bekrachtigd. De veroordeling tot betaling van € 107.814,- (kosten rapport […] en buitengerechtelijke kosten) zal worden vernietigd. Dit geldt ook voor de veroordeling tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat. In plaats daarvan zal [appellant] worden veroordeeld tot betaling van € 236.092,56 met rente. De kostenveroordeling ten laste van [appellant] zal worden bekrachtigd.
  • Reconventie:het hof zal GGZ Delfland veroordelen tot betaling van € 61.573,30, te vermeerderen met de wettelijke rente. In reconventie zal GGZ Delfland in de kosten worden veroordeeld.
2.8
[appellant] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Het hof zal bij de kostenveroordeling rekening houden met het feit dat de na het vierde tussenarrest van 22 december 2020 gewisselde aktes niet zien op de vordering van GGZ Delfland, maar uitsluitend op de vordering van [appellant] .

3.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het vonnis van 11 augustus 2014 van de kantonrechter Den Haag, doch uitsluitend voor zover in conventie (1) de zaak is verwezen naar de schadestaat en (2) [appellant] is veroordeeld tot betaling van € 107.814,- (zijnde de kosten van voor het onderzoek van […] ten bedrage van € 98.770,- en buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 9.044,-) en voor zover in reconventie gewezen, en in zoverre opnieuw recht doende:
- veroordeelt [appellant] tot betaling van € 236.092,56 aan GGZ Delfland, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2011 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt GGZ Delfland tot betaling aan [appellant] van € 61.573,30, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van iedere factuur;
- veroordeelt GGZ Delfland ter zake van de procedure in eerste aanleg in reconventie tot betaling aan [appellant] van € 1.200,- voor salaris advocaat;
- bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van GGZ Delfland tot aan deze uitspraak bepaald op € 711,- aan verschotten en € 14.224,- voor salaris van de advocaat;
- verklaart dit arrest wat betreft de betalings- en kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, R.S. van Coevorden en J.J. Kuipers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.