ECLI:NL:GHDHA:2021:2341
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M.J. de Haan-Boerdijk
- J.A.M.J. Janssen-Timmermans
- E.J. van As
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling en vernieling met betrekking tot burgeraanhouding en bewijsvoering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van mishandeling, maar veroordeeld tot een taakstraf voor vernieling. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een zwaardere taakstraf. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de mishandeling, aangezien de verklaring van het slachtoffer niet werd ondersteund door ander bewijs. De verdachte heeft altijd ontkend de mishandeling te hebben gepleegd, en het hof kon niet vaststellen dat er sprake was van letsel.
Wat betreft de vernieling heeft de verdediging aangevoerd dat er mogelijk sprake was van een burgeraanhouding, wat de wederrechtelijkheid van de vernieling zou uitsluiten. Het hof heeft vastgesteld dat het niet kon uitsluiten dat er een burgeraanhouding had plaatsgevonden en dat het handelen van de verdachte in dat geval niet disproportioneel was. Daarom heeft het hof ook de verdachte vrijgesproken van de vernieling.
De benadeelde partij, het slachtoffer, had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het hof heeft de kosten die de verdachte heeft gemaakt in verband met de vordering begroot op nihil. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de voorwaarden waaronder een burgeraanhouding kan plaatsvinden.