ECLI:NL:GHDHA:2021:229

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
2200019120
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een beginnend bestuurder voor het besturen van een snorfiets onder invloed van alcohol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1996, werd beschuldigd van het besturen van een snorfiets onder invloed van alcohol op 9 november 2019. De politie had de verdachte aangetroffen naast de snorfiets, die defect was, en hij ontkende de snorfiets te hebben bestuurd. De verbalisanten hadden in een zogenoemd 'kruisjes-proces-verbaal' niet voldoende feitelijke onderbouwing gegeven voor de kwalificatie van de verdachte als bestuurder. Het hof oordeelde dat de aanvullingen in het proces-verbaal van bevindingen niet voldoende waren om de beschuldiging te onderbouwen. Het hof kon niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte de snorfiets daadwerkelijk had bestuurd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de beschuldiging.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000191-20
Parketnummer: 96-273137-19
Datum uitspraak: 15 februari 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 20 januari 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van
€ 420,00, subsidiair 8 dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, zoals nader bepaald in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 november 2019 te 's-Gravenhage als bestuurder van een motorrijtuig, snorfiets, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 605 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van categorie B is afgegeven.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 320,00, subsidiair 8 dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 4 maanden, geheel onvoorwaardelijk.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
De verdachte wordt, kort gezegd, verweten dat hij een snorfiets heeft bestuurd onder invloed van alcohol. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg gemotiveerd ontkend dat hij de snorfiets bestuurd heeft; hij zou met deze snorfiets, die defect was, aan de hand hebben gelopen en, toen de politie hem aantrof, naast die snorfiets op de stoep hebben gezeten.
Door de politie is in het destijds opgemaakte proces-verbaal – een zogenoemd ‘kruisjes-proces-verbaal’- niet feitelijk gesubstantieerd waarin het zijn van bestuurder van de verdachte heeft bestaan. Een verzoek van de verdediging om de betrokken verbalisanten als getuige te horen, heeft, op aangeven van de advocaat-generaal, geresulteerd in een aanvullend proces-verbaal van bevindingen. In dat proces-verbaal van bevindingen, dat summier is en waarin slechts een deel van de door de verdediging opgegeven vragen zijn beantwoord, wordt, ondanks de daarop gerichte vraagstelling, evenmin uiteengezet welke feitelijke waarneming heeft geleid tot de kwalificatie van verdachte als bestuurder.
Het hof heeft, gegeven het verweer van de verdachte, naar aanleiding van hetgeen uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen niet buiten redelijke twijfel kunnen vaststellen dat de verdachte de snorfiets daadwerkelijk heeft bestuurd. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar,
mr. R.M. Bouritius en mr. W.A.G.J.W. Ferenschild, in bijzijn van de griffier mr. L.E. Hollander.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 februari 2021.
Mr. L.E. Hollander is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.