Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Metropoolregio Rotterdam Den Haag,
2. Gemeente Delft,
3. Gemeente Pijnacker-Nootdorp,
4. Gemeente Midden-Delfland,
5. Gemeente Zoetermeer,
6. Gemeente Leidschendam-Voorburg,
7. Gemeente Rijswijk,
8. Gemeente Westland,
9. Gemeente Wassenaar,
10. Gemeente Den Haag,
11.Noot Touringcar Ede B.V.,
1.Procesverloop in hoger beroep
- het procesdossier van de procedure bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag, inclusief het vonnis van de voorzieningenrechter van 31 december 2020, zoals verbeterd bij vonnis van de voorzieningenrechter van 6 januari 2021;
- de “turbospoedappeldagvaarding” van Trevvel van 7 januari 2021;
- de memorie van antwoord van MRDH c.s. van 26 januari 2021;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende memorie van grieven in (voorwaardelijk) incidenteel appel van Noot van 26 januari 2021;
- de memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appel van Trevvel van 4 februari 2021;
- de op 4 februari 2021 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door alle partijen pleitnotities zijn overgelegd.
2.Feiten
callcenter-taken (hierna: “de Opdracht”). De Opdracht heeft een looptijd van zeven jaar, met een optie tot verlenging. MRDH c.s. is tijdens de aanbestedingsprocedure begeleid door een externe adviseur, te weten Traffic Consultancy B.V. (hierna: “Trafficon”).
Social Return on Investment(hierna: SROI). Dit bedrag dient te worden afgedragen aan een SROI-fonds. Met dit bedrag wordt een bijdrage geleverd aan het vergroten van de arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Dhr [B][werkzaam bij Trafficon, toevoeging hof]
: “In hoeverre zien we dan terug dat je zeg maar de percentages die je aanbiedt ook haalt?”
: “Volgens mij zijn we daar juist heel erg ook wel ingegaan met het idee om aan de voorkant al te zorgen dat je iets neerzet, dat je snapt wat voor klanten je hebt. Dat je er alles aan doet om ook te zien waarom zijn mensen op dit moment negatief en met de ervaring die we in Rotterdam hebben en wat er nu vervoerd wordt is het niet geheel onrealistisch om een hele positieve klantbeleving te realiseren. Waarschijnlijk niet vanaf dag 1 maar je hebt er natuurlijk ook wel even de tijd om dat te behalen.”
en 700 (70%) voor het onderdeel kwaliteit.
3.De procedure bij de voorzieningenrechter
4.Vorderingen in hoger beroep
5.Beoordeling
grief 2komt Trevvel op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat zij haar recht heeft verwerkt om te klagen over de gunningssystematiek, de SROI-eis, de verdeling van de risico’s van de coronacrisis en de beperking van het gebruik van onderaannemers. De laatste drie eisen zijn volgens Trevvel uitvoeringseisen die niet vaststonden voorafgaand aan de onderhandelingen. Toen in de onderhandelingen bleek dat MRDH c.s. niet bereid was tot betekenisvolle wijzigingen met betrekking tot deze eisen, heeft Trevvel direct bezwaar gemaakt. De gunningssystematiek heeft Trevvel aan de orde gesteld in de tweede vragenronde. MRDH c.s. heeft in antwoord op vraag 159 van Trevvel aangegeven dat de boetesystematiek aan de orde zou komen bij de onderhandelingen. De boetesystematiek is volgens Trevvel onderdeel van de gunningssystematiek. Bovendien heeft MRDH c.s. zelf na de onderhandelingen nog een aantal wijzigingen doorgevoerd in de gunningssystematiek. Deze systematiek stond dus nog niet vast ten tijde van de onderhandelingen, aldus Trevvel.
Grossman-arrest van het Hof van Justitie (arrest van 12 februari 2004 in zaak C-230/02, ECLI:EU:C:2004:93) gehonoreerd. Uit dat arrest en daarop gebaseerde jurisprudentie wordt afgeleid dat van een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver mag worden verwacht dat hij zijn bezwaren tegen fouten in de aanbestedingsprocedure tijdig naar voren brengt en daarmee niet wacht tot een tijdstip waarop deze fouten niet meer (eenvoudig) kunnen worden hersteld. In de Aanbestedingsleidraad is dit uitgangspunt opgenomen in paragraaf 2.2.3 (zie hierboven onder 2.4). Hiermee wordt eveneens invulling gegeven aan het ‘nuttig effect’ (snelheid en doeltreffendheid) in het kader van de rechtsbescherming.
(…) Wij vinden dit echt een gemiste kans en maakt dit geval tot een ordinaire prijsaanbesteding. U daagt aanbieders uit om zoveel mogelijk punten te scoren op kwaliteit en dat af te zetten tegen de boete die dat dan kost. (…) Maar de concurrentie vindt alleen nog plaats op prijs en alle extra’s krijgen geen enkele waardering in de gunningscriteria. Wij zijn ervan overtuigd dat deze wijze van uitvraag niet de beoogde kwaliteitsverbetering zal opleveren voor Regiotaxi Haaglanden. (…)”). Naar het oordeel van het hof heeft MRDH c.s. uit deze vraagstelling moeten begrijpen dat Trevvel een fundamenteel bezwaar had tegen de gekozen systematiek. Het bezwaar is ook tijdig naar voren gebracht. De vragenrondes vonden direct na de aankondiging van de aanbesteding plaats en volgden elkaar in snel tempo op. De Aanbestedingsleidraad is op 7 augustus 2020 gepubliceerd, de termijn voor het indienen van vragen in de eerste vragenronde verstreek op 17 augustus 2020. Nadat de gunningssystematiek bij de eerste vragenronde aan de orde was gesteld, is de eerste Nota van Inlichtingen gepubliceerd op 25 augustus 2020. Binnen drie dagen daarna moesten de vragen in de tweede vragenronde zijn ingediend, wat Trevvel ook heeft gedaan. Trevvel heeft dus zeker niet onredelijk lang gewacht met haar bezwaar.
In de onderhandelingen wordt gesproken over de prijs en de uitvoeringsvoorwaarden. De boetesystematiek behoort tot de uitvoeringsvoorwaarden”. Daardoor heeft bij Trevvel de indruk kunnen ontstaan dat in de onderhandelingen nog over haar voorstel zou kunnen worden gesproken. Vanwege die indruk had Trevvel geen reden om haar bezwaar voorafgaand aan de eerste inschrijving en de aanvang van de onderhandelingen nogmaals onder de aandacht van MRDH c.s. te brengen.
onderhandelenover de gunningssystematiek, maar zou er niet aan in de weg hebben gestaan dat MRDH c.s. naar aanleiding van het bezwaar van Trevvel voor alle inschrijvers een aanpassing in de gunningssystematiek zou hebben doorgevoerd, zoals zij dat ook heeft gedaan met de formule voor puntentoekenning voor het geoffreerde klanttevredenheidspercentage (vgl. 2.23 hierboven), of dat zij de aanbestedingsprocedure naar aanleiding van dit bezwaar zou staken.
in principe” plaatsvinden met een team waarvan ook een werknemer van MRDH c.s. deel uitmaakt. Trevvel heeft die formulering zo moeten begrijpen dat (Trafficon namens) MRDH c.s. een slag om de arm hield wat betreft de precieze samenstelling van het onderhandelingsteam. Hier komt bij dat Trevvel zich bij aanvang van de onderhandelingen ook niet duidelijk op zo’n door haar gesteld vertrouwen heeft beroepen; zij is de onderhandelingen zonder meer ingegaan.
grief 5komt Trevvel op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat zij er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat de inschrijving van Noot irreëel is. De klantbelevingspercentages geoffreerd door Noot zijn volgens Trevvel wel degelijk irreëel. Zij zijn zo hoog, mede in vergelijking met klantbelevingspercentages die eerder in de regio Haaglanden en bij andere vergelijkbare opdrachten zijn behaald, dat MRDH c.s. deze percentages in twijfel had moeten trekken en nader onderzoek had moeten doen. MRDH c.s. heeft volgens Trevvel geen deugdelijk nader onderzoek gedaan.
Ad B”).
grieven 7 en 8komt Trevvel op tegen het finale oordeel van de voorzieningenrechter, de afwijzing van haar vorderingen en de proceskostenveroordeling. Deze grieven hebben geen zelfstandige betekenis en delen het lot van de eerdere grieven.