ECLI:NL:GHDHA:2021:2137
Gerechtshof Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een wrakingsverzoek in een civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Zoetermeer, in een civiele procedure tegen Pay Point B.V. De verzoeker had op 27 mei 2021 een wrakingsverzoek ingediend, nadat hij niet was verschenen tijdens een mondelinge behandeling op 21 mei 2021, geleid door raadsheer-commissaris M.T. Nijhuis. Het wrakingsverzoek was ingediend per e-mail, maar het hof constateerde dat dit verzoek niet door een advocaat was ingediend, wat in deze procedure verplicht was.
Het hof heeft de verzoeker op 31 mei 2021 geïnformeerd over het verzuim en hem de gelegenheid gegeven om dit te herstellen tot 14 juni 2021. De verzoeker heeft echter nagelaten om een door een advocaat ondertekend verzoek in te dienen. Hierdoor heeft het hof geconcludeerd dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn wrakingsverzoek. Het hof heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek, zoals ook is vastgelegd in het wrakingsprotocol.
De beslissing van het hof houdt in dat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking, dat op 27 en 28 mei 2021 is ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de verzoeker, mr. Nijhuis en aan de advocaat van Pay Point B.V.