ECLI:NL:GHDHA:2021:2137

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
200.289.026/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een wrakingsverzoek in een civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Zoetermeer, in een civiele procedure tegen Pay Point B.V. De verzoeker had op 27 mei 2021 een wrakingsverzoek ingediend, nadat hij niet was verschenen tijdens een mondelinge behandeling op 21 mei 2021, geleid door raadsheer-commissaris M.T. Nijhuis. Het wrakingsverzoek was ingediend per e-mail, maar het hof constateerde dat dit verzoek niet door een advocaat was ingediend, wat in deze procedure verplicht was.

Het hof heeft de verzoeker op 31 mei 2021 geïnformeerd over het verzuim en hem de gelegenheid gegeven om dit te herstellen tot 14 juni 2021. De verzoeker heeft echter nagelaten om een door een advocaat ondertekend verzoek in te dienen. Hierdoor heeft het hof geconcludeerd dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn wrakingsverzoek. Het hof heeft besloten af te zien van een mondelinge behandeling van het verzoek, zoals ook is vastgelegd in het wrakingsprotocol.

De beslissing van het hof houdt in dat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking, dat op 27 en 28 mei 2021 is ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de verzoeker, mr. Nijhuis en aan de advocaat van Pay Point B.V.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer : 200.289.026/02
Zaaknummer rechtbank : 8190608 VZ VERZ 19-20629

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en

verschoningsverzoeken van 12 juli 2021

inzake het verzoek tot wraking gedaan door

[verzoeker],

wonende te Zoetermeer,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker].

Het geding

1. Bij het hof is een procedure aanhangig tussen [verzoeker] als appellant en Pay Point B.V. als geïntimeerde. In deze procedure heeft op 21 mei 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van raadsheer-commissaris M.T. Nijhuis, waarbij [verzoeker] niet is verschenen.
2. Op 27 mei 2021 heeft [verzoeker] per e-mail een wrakingsverzoek bij de wrakings- en verschoningskamer van de rechtbank Den Haag ingediend. Op 28 mei 2021 is deze mail doorgestuurd aan de wrakingskamer van het hof (hierna: het hof). Het verzoek heeft klaarblijkelijk betrekking op een beslissing ter zitting en/of andere gedragingen van mr. Nijhuis op voormelde mondelinge behandeling. Eveneens op 28 mei 2021 heeft [verzoeker] per email het wrakingsverzoek bij de wrakingskamer van het hof ingediend.

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep

3. Het hof overweegt als volgt. In de onderhavige hoofdzaak geldt verplichte procesvertegenwoordiging. In procedures waarin procesvertegenwoordiging verplicht is, moet een schriftelijk wrakingsverzoek worden ingediend door een advocaat (zie § 1 lid 2 Wrakingsprotocol).
4. Bij griffiersbrief van 31 mei 2021 is aan [verzoeker] medegedeeld dat het hof heeft geconstateerd dat het verzoek niet door tussenkomst van een advocaat was ingediend. Daarbij heeft het hof [verzoeker] tot 14 juni 2021 de mogelijkheid geboden het verzuim te herstellen, onder de vermelding dat [verzoeker] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek als op die datum geen door een advocaat ondertekend verzoek is ontvangen. [verzoeker] heeft echter nagelaten een door een advocaat ondertekend verzoek aan het hof over te leggen.
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek tot wraking. Het hof ziet af van een mondelinge behandeling van het verzoek (§ 4 lid 2 sub c Wrakingsprotocol).

Beslissing

Het hof:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking gedaan op 27 en 28 mei 2021.
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan [verzoeker], mr. Nijhuis en aan (de advocaat van) Pay Point B.V..
Deze beslissing is gegeven door mrs. I.E. de Vries, J.W. Frieling en J.I. de Vreese-Rood en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.