Uitspraak
1.Procesgang
2.Onderzoek van de zaak
3.Vordering van het openbaar ministerie
4.Beoordeling van het vonnis
5.De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
5 oktober 2011te Delft en/of Werkendam en elders in Nederland en/of in de Republiek Singapore en/of in de Republiek der Filipijnen heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit [betrokkene A] en [rechtspersoon 3] en [rechtspersoon 4] en [rechtspersoon 2] en [persoon D] en [betrokkene B], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
enen arbeidscontracten, als bedoeld in artikel 225 lid 1 en/of 2 van het Wetboek van Strafrecht.’
,fungeerde (…) als agent voor [rechtspersoon 3] en was onder meer belast met – kort gezegd - de acquisitie van inleners (schippers), het onderhouden van contact met de schippers, het (faciliteren van) aanvragen van machtigingen tot voorlopig verblijf (hierna: MVV), tewerkstellingsvergunningen (hierna ook: TWV) en reguliere verblijfsvergunningen (hierna: VVR) voor de uitzendkrachten en het verrichten van andere benodigde administratieve en logistieke werkzaamheden, zoals het (doen) vervoeren en begeleiden van de uitzendkrachten naar de binnenvaartschepen en weer naar het vliegveld, indien de uitzendkrachten terug naar de Filipijnen gingen. [betrokkene A] genereerde inkomsten door haar kosten, vermeerderd met een winstopslag, aan [rechtspersoon 3] te factureren. De verdachte [betrokkene] bepaalde samen met de medeverdachte [betrokkene B] het beleid binnen [betrokkene A]’
6.De betalingsverplichting
7.Toepasselijk wettelijk voorschrift
€ 100.000,00 (honderdduizend euro).
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 90.000,00 (negentigduizend euro).
3 jaren.