2.1.[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd - samengevat - dat de rechtbank:
(I) voor recht verklaart dat [geïntimeerde] jegens [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door:
a. a) op zijn facebookpagina op 3 april 2015 een artikel van Advocatie.nl over te nemen over een tegen [appellant] uitgesproken tuchtrechtelijk vonnis van de Raad van Discipline van 14 april 2014 en daaraan als ware dat een integraal onderdeel van de oorspronkelijke tekst van het artikel de navolgende eigen tekst toe te voegen:
“Dit schuilt achter een advocaat die zich voordoet als een zeer integer persoon. Dit is slechts EEN uitspraak die het tegendeel bewijst!!!!!!! DE WAARHEID komt langzamerhand boven water!!!! Het hof heeft de uitspraak bevestigd."
b) op zijn facebookpagina op 25 april 2015 een video te plaatsen met de titel “Ongeacht in welke situatie je verkeert, vergeet nooit de vrouw die je negen maanden heeft gedragen” met daarbij de tekst
"Dit moet de zoon van {zogenaamde advocaat) zien die nota bene over de rug van zijn moeder zijn eigen belangen vooropstelt en dat terwijl hij jarenlang niet heeft omgekeken naar haar. Looser".
c) aan de internetsite Advocatie.nl en het Algemeen Dagblad de informatie te verstrekken dat hij aangifte heeft gedaan dat [appellant] hem opzettelijk zou hebben aangereden en dat hij daarvoor was aangehouden en hen de door hem ingediende aangifte ter beschikking te stellen.
d) op zijn facebookpagina in augustus 2015 het artikel dat naar aanleiding van de door hem verstrekte informatie, als zou [appellant] hem met opzet hebben aangereden en daarvoor zijn aangehouden, integraal over te nemen;
e) op 16 augustus 2015 vernielingen aan de auto van [appellant] aan te brengen en hem te bedreigen met misdrijven tegen zijn leven:
f) op 16 augustus 2015 tegen [appellant] aangifte te doen als zou [appellant] tegen hem een poging tot doodslag, dan wel tot zware mishandeling hebben gedaan;
(II) voor recht verklaart dat [geïntimeerde] jegens [appellant] aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade (reputatieschade en psychische gezondheidsschade) die [appellant] als gevolg van voormelde onrechtmatige gedragingen van [geïntimeerde] heeft geleden;
(III) [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van € 4.667,79, welk bedrag bestaat uit de reparatiekosten van de door [geïntimeerde] beschadigde auto ad € 2.848,12 en de kosten ad € 1.339,67 van de psycholoog wiens hulp [appellant] heeft moeten inschakelen omdat hij niet in staat was om de gevolgen van de door [geïntimeerde] jegens hem gepleegde strafbare feiten zelfstandig te verwerken, tenzij en behoudens voor zover door [geïntimeerde] wordt bewezen dat hij de vergoeding van de voornoemde schade aan de auto van [appellant] aan de verzekeraar Centraal Beheer heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente;
(IV) [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van € 2.763,34 aan kosten die de advocaat mr. De Leon aan [appellant] in rekening heeft gebracht in verband met de door [geïntimeerde] tegen [appellant] ingediende valse aangifte en voor de werkzaamheden die hij als vervangend advocaat had verricht, omdat [appellant] als gevolg van zijn verblijf in de politiecel in de nacht van 16 op 17 augustus 2016, niet als advocaat kon optreden tijdens de mondelinge behandeling in een kort geding op 17 augustus 2015, te vermeerderen met de
wettelijke rente;
(V) [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van € 8.874,45 aan kosten die de advocaat mr. Van de Sanden in rekening heeft gebracht in het kader van de verzoekschriftprocedure tot het verwijderen van bijzondere persoonsgegevens, alsmede tot betaling aan [appellant] van € 8.000 exclusief btw aan kosten die mr. Van de Sanden voor zijn werkzaamheden in deze procedure nog in rekening zal brengen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
(VI) [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van € 2.099,35 aan kosten die het vertaalbureau aan [appellant] in rekening heeft gebracht voor het maken van de beëdigde vertaling in het Engels van het door [appellant] ingediende verzoekschrift in de procedure tot het verwijderen van bijzondere persoonsgegevens op grond van artikel 36 lid 1 Wet Bescherming Persoonsgegevens, te vermeerderen met wettelijke rente;
(VII) [geïntimeerde] te veroordelen om aan [appellant] een vergoeding te betalen van de immateriële schade die [appellant] aan [geïntimeerde] heeft geleden in de vorm van de aantasting in zijn eer en goede naam ten gevolge van de publicaties op de internetsite Advocatie.nl, in het Algemeen Dagblad en op de facebookpagina van [geïntimeerde] en die [appellant] heeft geleden door toedoen van [geïntimeerde] in de nacht van 16 op 17 augustus 2015 in verzekerde bewaring in een politiecel heeft doorgebracht zonder dat dit heeft geleid tot het opleggen van een straf of maatregel aan [appellant] en om aan hem een vergoeding van de materiële schade te betalen die [appellant] als gevolg van voormelde aantasting in de eer en goede naam heeft geleden in de vorm van de door hem in zijn advocatenpraktijk gederfde winst, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met wettelijke rente;
(VIII) [geïntimeerde] te veroordelen in de proces- en nakosten.