Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Inleiding
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feiten
4.Geschil
5.Beoordeling van het hoger beroep
aflossing van mijn schuld aan jou” (productie 2, p. 3) en
“afbetaling lening aan [derde B](productie 4, p. 1). Dit vindt het hof onvoldoende. Het is namelijk niet duidelijk of die derden daarmee de man in privé bedoelen of één van zijn bedrijven. Daarbij speelt een rol dat de man in zijn e-mails wel gebruik maakt van zijn zakelijk e-mailadres en ook dat de derden niet expliciet is verzocht aan te geven of de aflossingen worden gedaan aan de man in privé of aan één van zijn bedrijven. Het had op de weg van de man gelegen om - ter onderbouwing van zijn stelling - betalingsbewijzen over te leggen waaruit volgt dat hij in privé de bedragen aan de derden heeft verstrekt. Daarop heeft de vrouw al in haar memorie van grieven gewezen en de man heeft dat vervolgens niet gedaan. De man heeft ook geen leningovereenkomsten overgelegd. Eerst ter zitting bij het hof heeft de man gesteld dat het gaat om mondelinge leningovereenkomsten.