ECLI:NL:GHDHA:2021:1808
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake echtscheiding en partneralimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een echtscheiding en de daarbij behorende partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft op 3 februari 2021 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 2 december 2020, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en de man werd verplicht om een uitkering tot levensonderhoud van € 753,- per maand aan de vrouw te betalen. De vrouw heeft op 20 april 2021 een verweerschrift ingediend.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 augustus 2021 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De man heeft in zijn hoger beroepschrift aangevoerd dat de vrouw haar behoefte onvoldoende heeft onderbouwd en dat de draagkrachtberekening van de rechtbank onjuistheden bevat. De vrouw heeft verweer gevoerd en gesteld dat zowel de behoefte als de draagkracht correct zijn vastgesteld door de rechtbank.
Het hof heeft overwogen dat ingevolge de tweeconclusieregel alle stellingen van partijen in de twee conclusies moeten worden aangevoerd. Het hof heeft de aangevoerde gronden van de man beoordeeld, maar heeft geen aanleiding gezien om de hof-norm buiten beschouwing te laten. De man heeft geen onderbouwing gegeven voor zijn stellingen en de vrouw heeft haar behoefte voldoende onderbouwd. Het hof heeft uiteindelijk de bestreden beschikking bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, aangezien partijen ex-echtelieden zijn.