In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, is op 5 oktober 2021 een herstelarrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.R. Beuker, die in hoger beroep is gegaan tegen [geïntimeerde], [naam] Holding B.V. De geïntimeerde is niet verschenen in de procedure, waardoor het hof verstek heeft verleend. Het hof had eerder op 31 augustus 2021 een arrest gewezen, maar na een verzoek van de advocaat op 23 september 2021 om een kennelijke verschrijving te verbeteren, heeft het hof besloten om de verzoeken toe te wijzen. Het hof heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was, en dat er een verzuim was om te beslissen over de gevorderde hoofdelijkheid.
De verbeteringen zijn aangebracht op de minuut en zijn in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken. Het hof heeft het dictum van het eerdere arrest aangepast, waarbij de veroordelingen van de geïntimeerde zijn verduidelijkt, met specifieke aandacht voor de servicekosten die nu correct zijn weergegeven. De beslissing van het hof houdt in dat de hoofdelijkheid wordt bevestigd, waarbij is bepaald dat de een betalende de ander zal bevrijden. De uitspraak is van belang voor de betrokken partijen, omdat het de financiële verplichtingen en verantwoordelijkheden verduidelijkt.