ECLI:NL:GHDHA:2021:1784
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting gemeente Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die op 20 januari 2021 de bezwaren van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen parkeerbelasting ongegrond heeft verklaard. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd door de gemeente Den Haag voor het parkeren zonder geldige vergunning op verschillende data in december 2019 en januari 2020. Belanghebbende had een bezoekersvergunning, maar deze was niet geldig voor de parkeerplaatsen waar hij zijn auto had geparkeerd. De Rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet tijdig had aangemeld voor de bezoekersvergunning en dat hij niet had voldaan aan de voorwaarden die aan de vergunning waren verbonden. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelt dat de naheffingsaanslagen onterecht zijn opgelegd. Het Gerechtshof Den Haag bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat belanghebbende terecht is beboet, omdat hij niet had geparkeerd met een geldige vergunning en de verschuldigde parkeerbelasting niet op een andere manier had voldaan. Het Hof stelt vast dat de onjuiste veronderstelling van belanghebbende over de geldigheid van zijn vergunning voor zijn rekening komt. De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken op 16 september 2021.