ECLI:NL:GHDHA:2021:1781
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- T.A. de Hek
- R.A. Bosman
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen mededeling over openstaand bedrag voorlopige aanslag niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een bezwaar van belanghebbende tegen een mededeling van de Inspecteur van de Belastingdienst. De mededeling betrof een openstaand bedrag op de voorlopige aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze mededeling, maar de Inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de mededeling geen voor bezwaar vatbare beschikking was. De Rechtbank Den Haag had het beroep van belanghebbende tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Het Hof oordeelde dat de mededeling inderdaad niet voor bezwaar vatbaar was, aangezien het belastingrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen kent. De voorlopige aanslag was nog niet definitief vastgesteld op het moment dat belanghebbende bezwaar maakte. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, maar merkte op dat de Rechtbank ten onrechte had nagelaten het beroepschrift van belanghebbende aan te merken als bezwaarschrift tegen de definitieve aanslag, die later was opgelegd. Het Hof besloot dit alsnog te doen, maar verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in belastingzaken en de noodzaak voor belanghebbenden om tijdig bezwaar te maken tegen definitieve aanslagen. Het Hof heeft geen aanleiding gezien om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.