ECLI:NL:GHDHA:2021:1759
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- H.A.J. Kroon
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen aanslag wegenheffing door Waterschap Hollandse Delta
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, die op 9 maart 2021 de bezwaren van belanghebbende tegen een aanslag in de wegenheffing van het Waterschap Hollandse Delta ongegrond verklaarde. De aanslag, opgelegd voor het jaar 2019, bedroeg € 13,79 en was gebaseerd op het feit dat belanghebbende als ingezetene geregistreerd stond op het adres van de woning in het gebied van het waterschap. Belanghebbende betwistte de aanslag, stellende dat hij en zijn vrouw geen gebruik konden maken van de wegen waarvoor de heffing gold. De Heffingsambtenaar verdedigde dat de heffing niet afhankelijk is van het daadwerkelijk gebruik van de wegen, maar enkel van de inschrijving als ingezetene in het gebied van het waterschap.
De Rechtbank oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd, omdat belanghebbende voldeed aan de definitie van ingezetene volgens de Waterschapswet. In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof Den Haag deze uitspraak. Het Hof oordeelde dat de wetgeving niet onredelijk of onbillijk was, en dat het niet aan de rechter was om de billijkheid van de wet te beoordelen. Het Hof concludeerde dat belanghebbende belastingplichtig was voor de wegenheffing, ongeacht het feit dat hij geen gebruik kon maken van de wegen. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.