Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest (uitspraak) van 28 september 2021 (bij vervroeging)
[appellant] ,wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: [appellant] ,
[geïntimeerde]verblijvende in de PI [verblijfplaats],
De zaak in het kort
De procedure
- het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 mei 2019
(hierna het vonnis);
- het procesdossier bij de rechtbank;
- de dagvaarding in hoger beroep van 14 augustus 2019;
- de memorie van grieven van 21 juli 2020;
- de memorie van antwoord (met productie) van 29 september 2020.
De feiten
“Inzake : [geïntimeerde] / OM -herziening[…]
bedrage van € 923.701,03 ingediend voor onderzoek en adviezen in de periode 2007 tot en met 2016.
De vordering van [appellant] en de beslissing van de rechtbank
€ 120,-- per uur) wanneer de herziening succesvol zou zijn afgelopen én de Staat was begonnen met betaling van schadevergoeding aan [geïntimeerde] . Deze afspraak blijkt onder meer uit het feit (i) dat [appellant] bij aanvang van de opdracht wist dat er geen geld was en (ii) [appellant] al die jaren geen urenstaten van zijn werkzaamheden heeft ingediend.
Het hoger beroep
I. Ten onrechte heeft de rechtbank de bewijslast van de uitleg van het contract bij hem
gelegd.
II. Ten onrechte heeft de rechtbank zijn uitleg niet gevolgd.
III. Ten onrechte heeft de rechtbank zijn bewijsaanbod gepasseerd.
IV. Ten onrechte heeft de rechtbank de vordering afgewezen.
[appellant] heeft vele jaren lang niet gedeclareerd. Dit is hij pas gaan doen na het negatieve advies van de Advocaat-Generaal over de herzieningsaanvraag (en een zogenaamde breuk met [geïntimeerde] ). Naast werkzaamheden voor [geïntimeerde] was [appellant] ook bezig met andere dingen, onder meer als medeauteur van een in 2016 voltooid boek over de zaak [geïntimeerde] , dat in 2017 is gepubliceerd.
Subsidiairheeft [geïntimeerde] met name het volgende aangevoerd:
(i) De vordering is voor een groot deel verjaard (ten aanzien van de werkzaamheden van meer dan vijf jaar vóór de factuurdatum, dus vóór 19 oktober 2012). [appellant] heeft de verjaring nooit gestuit. Als de uitleg van [appellant] juist zou zijn, dan was de vordering direct na de werkzaamheden opeisbaar en had [appellant] meteen kunnen declareren.
(ii) De specificatie van de vordering is onduidelijk en heel laat (in 2017) ter kennis van [geïntimeerde] gebracht, waardoor [geïntimeerde] bemoeilijkt wordt in de controle ervan. Dit levert rechtsverwerking op, dan wel misbruik van recht.
(iii) De gedeclareerde werkzaamheden na 17 april 2011 hebben geen betrekking gehad op het herzieningsverzoek.
(iv) Betwist wordt dat [appellant] omzetbelasting over de gepresenteerde factuur heeft betaald. Ook [geïntimeerde] is deze daarom niet verschuldigd. [appellant] heeft in elk geval deels 2 % teveel omzetbelasting gerekend.
Beoordeling van het hoger beroep
Bewijslast
Bewijsopdracht
a) Partijen dienen zelf tijdig bij het hof hiervoor gedetineerde-vervoer aan te vragen.
b) Partijen moeten zelf voor een tolk zorgen.
c) Het hof moet voor een speciale (in het Paleis van Justitie tamelijk schaarse)
zittingzaal met gedetineerde-toegang zorgen.
d) De beveiliging moet een planning kunnen maken.
op een en dezelfde dagte doen plaatsvinden. Deze zittingsdag zal worden bepaald aan de hand van (door de advocaat van [appellant] op te geven) verhinderdata van alle betrokken partijen en getuigen. Het hof zal daarom voor de verhoren in beginsel een hele dag uittrekken [1] . Partijen wordt dringend verzocht om deze gang van zaken mede mogelijk te maken.
Verdere opmerkingen
Beslissing
- Laat [appellant] toe tot bewijslevering door getuigen zoals hiervoor in overweging 17 is aangegeven;
- bepaalt dat de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris
- bepaalt dat de datum van de getuigenverhoren door de raadsheer-commissaris zal worden vastgesteld
- bepaalt dat [appellant] deze verhinderdata
- wijst met nadruk op hetgeen door het hof in overwegingen 18 en 19 is aangegeven over de organisatie van de verhoren,
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van het volledige procesdossier in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de getuigenverhoren niet nodig is;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
E. Bauw en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.