ECLI:NL:GHDHA:2021:1721
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- E.A. Mink
- A.A.F. Donders
- A.J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en ontvankelijkheid verzoek vrouw
In deze zaak heeft de bewindvoerder OBIN namens de man hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam over kinderalimentatie. De vrouw was in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat dit tegen de man was gericht en het bewind niet was vermeld. Het hof heeft de herstelfunctie van het hoger beroep besproken en geconcludeerd dat de vrouw haar verzoek niet correct had ingediend. De man stelde dat hij onder bewind staat en dat de vrouw hiervan op de hoogte had moeten zijn. Het hof oordeelde dat de rechtbank OBIN niet in de gelegenheid had gesteld om zich te verweren, maar dat de man in hoger beroep alsnog zijn standpunt kon inbrengen. De ingangsdatum van de kinderalimentatie, vastgesteld op 16 juli 2020, was niet in geschil. De man voerde aan dat hij geen draagkracht had voor de alimentatie, maar het hof concludeerde dat hij tot 31 januari 2022 € 25,- per maand kon betalen. De behoefte van de minderjarige werd vastgesteld op € 601,- per maand, maar de man had slechts beperkte financiële middelen. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de man verplicht tot betaling van € 25,- per maand tot het einde van zijn schuldregeling. Het verzoek om voorlopige voorzieningen werd afgewezen.