ECLI:NL:GHDHA:2021:1718

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
22-004544-18
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Den Haag inzake belaging van meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 8 november 2018. De verdachte, geboren in Bangladesh, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, naast een vrijheidsbeperkende maatregel van 5 jaar. De tenlastelegging omvatte belaging van drie slachtoffers, waarbij de verdachte hen herhaaldelijk lastigviel via e-mail, telefoontjes en door ongegronde klachten in te dienen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging, wat ernstige gevolgen heeft gehad voor de slachtoffers, die zich bedreigd en onveilig voelden. Het hof heeft de strafmaat aangepast, waarbij de taakstraf is verminderd tot 100 uren en de voorwaardelijke gevangenisstraf is vastgesteld op 2 maanden. Tevens is een contactverbod opgelegd voor de duur van 5 jaar, met een gebiedsverbod van 100 meter rondom de woning van een van de slachtoffers. De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer3], tot schadevergoeding is toegewezen, waarbij de verdachte €4.219,50 moet betalen, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten wegen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004544-18
Parketnummers: 09-827246-17 en 09-765009-18
Datum uitspraak: 16 september 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 8 november 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Bangladesh) op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder parketnummer 09-827246-17 en onder parketnummer 09-765009-18 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden opgelegd met een proeftijd van 3 jaren. Ook is aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 5 jaren opgelegd, waarbij de maatregel inhoudt dat de verdachte zich niet zal ophouden in een straal van 100 meter van de woning van [slachtoffer3] te Diemen en zich zal onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer2], [slachtoffer1] en [slachtoffer3], met bevel van dadelijke uitvoerbaarheid. Per overtreding van de opgelegde maatregel is een vervangende hechtenis voor de duur van 2 weken bepaald, met een maximum van 6 maanden hechtenis. Voorts heeft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Tot slot is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-827246-17:
zij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van augustus 2016 tot en met 20 april 2017 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer2], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte, op verschillende data in voornoemde periode,
ten aanzien van die [slachtoffer2]:
- ( veelvuldig) (e-mail) berichten gestuurd aan die [slachtoffer2], en/of
- in die (e-mail) berichten een beledigende en/of (steeds) dreigende(re) toon aangenomen en/of deadlines gesteld aan die [slachtoffer2] om te doen wat zij, verdachte, van haar, [slachtoffer2], vroeg, (zoals (bijvoorbeeld) persoonlijk contact met haar, verdachte, op te nemen en/of in persoon te verschijnen op het kantoor van advocaat van haar, verdachte) en/of
- die (e-mails) ook aan een of meer andere(n) gestuurd dan die [slachtoffer2], te weten naar professionele contacten van die [slachtoffer2], en/of
- een professioneel contact bij de [bedrijf] gebeld en een negatief verhaal over die [slachtoffer2] verspreid, en/of
- meerdere, althans één, officiele klacht(en) ingediend tegen die [slachtoffer2], en/of
- meermalen, te weten (ten minste) driemaal, althans eenmaal, telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer2], via een algemeen politienummer, terwijl dat contact (uiteindelijk) niet tot stand is gekomen, en/of
- meermalen, te weten (ten minste) driemaal, althans eenmaal, die [slachtoffer2] benaderd via social media, te weten: Linkedin, en/of
ten aanzien van die [slachtoffer1]:
- ( veelvuldig) telefonisch contact opgenomen, door te bellen naar de privé- en/of de werktelefoon van die [slachtoffer1] en/of wanneer die [slachtoffer1] niet meer opnam hem met een anoniem nummer gebeld om die [slachtoffer1] zo te bewegen alsnog op te nemen, en/of
- ( veelvuldig) bezoeken gebracht aan het werk van die [slachtoffer1], te weten de Tweede Kamer, waar hij, [slachtoffer1], werkt als beveiliger, en/of
- ( veelvuldig) (e-mail) berichten gestuurd aan die [slachtoffer1], en/of
- in die (e-mail) berichten een beledigende en/of (steeds) dreigende(re) toon aangenomen en/of deadlines gesteld aan die [slachtoffer1] om te doen wat zij, verdachte, van hem, [slachtoffer1], vroeg, (zoals (bijvoorbeeld) persoonlijk contact met haar, verdachte, op te nemen en/of goederen te retourneren aan haar, verdachte) en/of - die (e-mails) ook aan een of meer andere(n) gestuurd dan die [slachtoffer1], te weten naar (onder meer) professionele contacten van die [slachtoffer1], en/of
- gedreigd de door die [slachtoffer1] aan haar, verdachte, toegestuurde stopbrief te publiceren op social media, waaronder facebook en/of twitter, terwijl zij, verdachte, daar geen gevolg aan heeft gegeven, en/of
- meerdere, althans één, officiële klacht(en) ingediend tegen die [slachtoffer1], (bij [naam] en/of Stafdienst P&O en/of Directeur bedrijfsvoering en Informatisering);
Zaak met parketnummer 09-765009-18 (gevoegd):
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 18 juli 2017 te Purmerend en/of Diemen en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer3], in elk geval van een ander, met het oogmerk voornoemde [slachtoffer3], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door het:
- ( veelvuldig) versturen van e-mailberichten naar voornoemde [slachtoffer3] en/of
- ( veelvuldig) versturen van e-mailberichten naar (een) contact(en) en/of werkgever(s) van voornoemde [slachtoffer3] en/of
- ( veelvuldig) bellen naar de (huis)telefoon(s) en/of nummers van het werk van voornoemde [slachtoffer3] en/of inspreken van voicemailberichten en/of
- eenmaal of meermalen aanbellen bij de woning van voornoemde [slachtoffer3];
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat aan de verdachte wordt opgelegd een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte een vrijheidsbeperkte maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd overeenkomstig het vonnis waarvan beroep, met dien verstande dat de dadelijke uitvoerbaarheid nader wordt gemotiveerd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-827246-17 en in de zaak met parketnummer 09-765009-18 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-827246-17:
zij
,op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van augustus 2016 tot en met 20 april 2017
te 's-Gravenhage, althansin Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer1] en
/of[slachtoffer2]
, in elk geval van een ander,met het oogmerk die [slachtoffer2]
en die [slachtoffer1], in elk geval die anderte dwingen iets te doen,
niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte, op verschillende data in voornoemde periode,
ten aanzien van die [slachtoffer2]:
- ( veelvuldig) (e-mail) berichten gestuurd aan die [slachtoffer2], en
/of
- in die (e-mail) berichten een beledigende en/of (steeds) dreigende(re) toon aangenomen en/of deadlines gesteld aan die [slachtoffer2] om te doen wat zij, verdachte, van haar, [slachtoffer2], vroeg, (zoals (bijvoorbeeld) persoonlijk contact met haar, verdachte, op te nemen en/of in persoon te verschijnen op het kantoor van advocaat van haar, verdachte) en
/of
- die
(e-mails
)ook aan
een of meerandere
(n
)gestuurd dan die [slachtoffer2], te weten naar professionele contacten van die [slachtoffer2], en
/of
- een professioneel contact bij de [bedrijf] gebeld en een negatief verhaal over die [slachtoffer2] verspreid, en
/of
- meerdere
, althans één,officiële klacht
(en
)ingediend tegen die [slachtoffer2], en
/of
-
meermalen, te weten (ten minste
)driemaal
, althans eenmaal,telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer2], via een algemeen politienummer, terwijl dat contact (uiteindelijk) niet tot stand is gekomen, en
/of
-
meermalen, te weten (ten minste
)driemaal
, althans eenmaal,die [slachtoffer2] benaderd via social media, te weten: Linkedin, en
/of
ten aanzien van die [slachtoffer1]:
-
(veelvuldig
)telefonisch contact opgenomen, door te bellen naar de privé- en
/ofde werktelefoon van die [slachtoffer1]
en/of wanneer die [slachtoffer1] niet meer opnam hem met een anoniem nummer gebeld om die [slachtoffer1] zo te bewegen alsnog op te nemen,en
/of
-
(veelvuldig) bezoeken gebracht aan het werk van die [slachtoffer1], te weten de Tweede Kamer, waar hij, [slachtoffer1], werkt als beveiliger, en/of
-
(veelvuldig
)(e-mail) berichten gestuurd aan die [slachtoffer1], en
/of
- in die (e-mail) berichten een beledigende en/of (steeds) dreigende(re) toon aangenomen en/of deadlines gesteld aan die [slachtoffer1] om te doen wat zij, verdachte, van hem, [slachtoffer1], vroeg, (zoals (bijvoorbeeld) persoonlijk contact met haar, verdachte, op te nemen en
/ofgoederen te retourneren aan haar, verdachte) en
/of- die (e-mails) ook aan
een of meerandere
(n
)gestuurd dan die [slachtoffer1], te weten naar (onder meer) professionele contacten van die [slachtoffer1], en
/of
- gedreigd de door die [slachtoffer1] aan haar, verdachte, toegestuurde stopbrief te publiceren op social media, waaronder Facebook en/of Twitter, terwijl zij, verdachte, daar geen gevolg aan heeft gegeven, en/of
- meerdere
, althans één,officiële klacht
(en
)ingediend tegen die [slachtoffer1], (bij [naam] en
/ofStafdienst P&O en
/ofDirecteur bedrijfsvoering en Informatisering)
;.
Zaak met parketnummer 09-765009-18 (gevoegd):
zij in
of omstreeksde periode van 1 september 2015 tot en met
november 201618 juli 2017te Purmerend en/of Diemen en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer3]
, in elk geval van een ander,met het oogmerk voornoemde [slachtoffer3]
, in elk geval die anderte dwingen iets te doen,
niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen, door het:
-
(veelvuldig
)versturen van e-mailberichten naar voornoemde [slachtoffer3] en
/of
-
(veelvuldig
)versturen van e-mailberichten naar
(een)contact
(en
)en/of werkgever
(s
)van voornoemde [slachtoffer3] en
/of
- ( veelvuldig) bellen naar de (huis)telefoon(s) en
/ofnummers van het werk van voornoemde [slachtoffer3] en
/ofinspreken van voicemailberichten en
/of
-
eenmaal ofmeermalen aanbellen bij de woning van voornoemde [slachtoffer3]
;.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-827246-17 bewezenverklaarde levert op:

belaging, meermalen gepleegd.

Het in de zaak met parketnummer 09-765009-18 bewezenverklaarde levert op:

belaging.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan belaging van drie slachtoffers. Zij heeft hen veelvuldig e-mailberichten gestuurd, e-mailberichten gestuurd naar hun werkgevers en professionele contacten, ongegronde klachten tegen hen ingediend en hen gebeld. In het geval van slachtoffer [slachtoffer3] is de verdachte zelfs meermalen bij haar huis geweest. Dit alles stond – voor wat betreft [slachtoffer3] en [slachtoffer1] – in het teken van het terugkrijgen van een bedeltje van de overleden stiefvader van de verdachte, dat zij aan de partner van [slachtoffer3] zou hebben gegeven. Voor wat betreft [slachtoffer2] stond dit in het teken van de rectificatie van de risicoanalyse die over haar was opgesteld.
Belaging is een ernstig feit, omdat het gaat om een misdrijf gericht tegen de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Zij ondervinden hierdoor gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid. Uit de ter terechtzitting in hoger beroep voorgedragen slachtofferverklaring van [slachtoffer3] blijkt dat de belaging lange tijd haar leven beheerst heeft en dat het haar gezin schade heeft toegebracht. Zij voelde zich opgejaagd, bedreigd en machteloos. De verdachte heeft met haar gedrag een forse inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, welke inbreuk nog eens werd versterkt door de uitlatingen die de verdachte aan derden heeft gedaan over de slachtoffers, hetgeen hen noodzaakte zichzelf telkenmale te verdedigen tegen de door de verdachte rondgebazuinde ongegronde klachten. Daar komt nog bij dat de toon uitermate beledigend en – zeker ten aanzien van [slachtoffer3], waar het haar overleden zoon betrof – onacceptabel grievend was. Naarmate de tijd vorderde werd de toon steeds dreigender van aard, waardoor de slachtoffers zich in sommige opzichten genoodzaakte voelden om beveiligingsmaatregelen te treffen om zichzelf en hun gezin te beschermen.
Persoonlijke omstandigheden
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Op 24 april 2017 is de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst waaraan onder meer de voorwaarde was verbonden dat zij mee zou werken aan het opstellen van een rapportage door een psycholoog. Gedurende een periode van 18 maanden hebben drie verschillende psychologen van het NIFP tot vier keer toe getracht een rapportage over de verdachte op te stellen, maar dit bleek niet mogelijk. De verdachte zei dat zij aan het onderzoek wilde meewerken, maar stelde zoveel voorwaarden aan het onderzoek, dat de deskundigen geen onderzoek konden verrichten dat zou voldoen aan de gangbare eisen die daaraan binnen de beroepsgroep worden gesteld. Naast het feit dat de verdachte voorwaarden stelde aan de vorm, de duur, de dag en de plaats van het onderzoek, heeft de verdachte de laatste psycholoog op zijn privémail benaderd, daarbij onder meer refererend aan zijn kleinkinderen. Het NIFP heeft op 12 oktober 2018 een brief gestuurd waarin staat dat geen mogelijkheden meer werden gezien om in een ambulante setting tot een psychologische rapportage te komen over de verdachte.
De raadsman heeft het bij appelschriftuur ingediende verzoek tot het opstellen van een rapportage over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 25 februari 2021 ingetrokken. De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 2 september 2021 bepleit dat, hoewel er onvoldoende informatie beschikbaar is om iets te zeggen over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, uit de rapportages van de behandelaars van de verdachte wel blijkt dat sprake is van een ziektebeeld, waarvoor zij dient te worden behandeld.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat sprake is van psychische problematiek (PTSS en/of persoonlijkheidsproblematiek) en dat de verdachte het overlijden van haar vader niet heeft kunnen verwerken. Dat lijkt ook te kunnen verklaren waarom het bedeltje zo belangrijk is voor haar. De verdachte ziet in haar problematiek echter een vrijbrief om zich te gedragen op de manier waarop zij heeft gedaan en heeft onverschillig gestaan tegenover de gevoelens van de slachtoffers. De verdachte ziet alleen zichzelf als slachtoffer. Het hof neemt het de verdachte kwalijk dat zij volstrekt geen oog heeft gehad voor de gevolgen van haar handelen voor de personen die door haar werden lastig gevallen.
Het hof komt – anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal - op basis van de rapportages en de door de raadsman overgelegde brief van mevrouw Courant, behandelend psychotherapeute, d.d. 4 augustus 2021 tot het oordeel dat er bij de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan haar kunnen worden toegerekend. Het hof heeft bij het bepalen van de aard en de hoogte van de straf rekening gehouden met dit oordeel.
Straf
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden een passende en geboden reactie vormen.
Maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht
Het hof zal gelet op de ernst en de duur van het intimiderende gedrag van de verdachte en het feit dat de daaraan ten grondslag liggende problemen nog niet geheel lijken te zijn opgelost, ter beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van strafbare feiten aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen, te weten een contactverbod met [slachtoffer2], [slachtoffer1] en [slachtoffer3]. Dit houdt in het verbod om direct of indirect contact met hen op te nemen, op straffe van hechtenis voor de duur van twee weken bij elke overtreding van deze maatregel met een maximum van zes maanden.
Daarnaast zal het hof een gebiedsverbod opleggen, inhoudende dat de verdachte zich niet in een straal van 100 meter rondom de woning van mevrouw [slachtoffer3] te Diemen mag begeven. Het hof zal deze vrijheidsbeperkende maatregel opleggen voor de duur van 5 jaar, gelet op de intensiteit van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de chronische aard van de problematiek die hieraan ten grondslag lijkt te liggen.
Het hof ziet voorts aanleiding om te beslissen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard, nu voldaan is aan het criterium van artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Uit de overgelegde brief van M. Courant, behandelend psychotherapeute, d.d. 4 augustus 2021 blijkt dat ondanks de door de verdachte doorgemaakte positieve ontwikkelingen er nog steeds sprake is van klachten, die voortkomen uit (vroeg-)kinderlijke traumata. De verdachte is volgens de psychotherapeute een chronisch kwetsbare vrouw met een fragiele balans tussen draagkracht en draaglast. Voorts overweegt het hof dat de verdachte zich in een bepaalde periode schuldig heeft gemaakt aan ernstige belaging van drie slachtoffers.
Het hof is gelet op het voornoemde van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend jegens genoemde slachtoffers zal gedragen. Op basis van hetgeen mevrouw M. Courant heeft overwogen over de verdachte acht het hof het risico op recidive nochtans aanwezig. Het enkele feit dat de verdachte een behandeling heeft gevolgd, is voor het hof onvoldoende om te kunnen concluderen dat er thans geen vrees meer is dat de verdachte wederom een dergelijk feit zal plegen, nu mevrouw M. Courant heeft aangegeven, dat ondanks de positieve ontwikkelingen er nog steeds sprake blijft van klachten, voortkomend uit (vroeg)kinderlijke traumata. Verdachte is een chronisch kwetsbare vrouw met een fragiele balans tussen draagkracht en draaglast.
Redelijke termijn
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden en dat deze overschrijding moet worden verdisconteerd in de strafoplegging.
Het hof stelt vast dat de zaak in eerste aanleg en in hoger beroep niet binnen de redelijke termijn is afgedaan met een einduitspraak, waarbij een gedeelte van de overschrijding in eerste aanleg is veroorzaakt doordat de verdachte niet meewerkte aan de totstandkoming van gedragsrapportages.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat voornoemde taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, moet worden gematigd in die zin dat aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, zal worden opgelegd.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer3]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-765009-18 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 4.219,50, vermeerderd met wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 219,50 aan materiële schade en € 4.000 aan immateriële schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Materiële schade
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-765009-18 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Immateriële schade
Door de verdediging is niet betwist dat er immateriële schade is geleden, maar de raadsman heeft verzocht om het gevraagde bedrag te matigen. Voor het bepalen van de hoogte van de immateriële schadevergoeding kijkt het hof als eerste naar de aard van de uitlatingen en het feit dat werkgevers zijn benaderd en dat de reputatie van aangeefster meerdere malen te grabbel is gegooid. Nog kwalijker is dat de verdachte de zoons van aangeefster erbij heeft betrokken. Niet alleen heeft zij walgelijke uitlatingen gedaan over de overleden zoon van aangeefster, maar ook is gesuggereerd dat de andere zoon iets zal worden aangedaan. De verdachte is niet alleen aan huis geweest bij aangeefster (waarbij de zoon opendeed), maar ook de zwemschool van de zoon is benaderd. Het hof kan zich – net als de rechtbank – goed voorstellen dat dit voor aangeefster overweldigend, beangstigend en ook in andere opzichten van grote invloed op haar psychische toestand is geweest. Het hof is van oordeel dat het gevraagde bedrag alleszins redelijk is, gelet op de enorme inbreuk op alle vlakken van de persoonlijke levenssfeer. Het hof zal het gevraagde bedrag dan ook geheel toewijzen.
Voorts heeft de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat aangeefster schadebeperkend had kunnen en moeten optreden. Het hof is – met de rechtbank – van oordeel dat aangeefster ruimschoots heeft voldaan aan de verplichting tot schadebeperking door de stekker van de huistelefoon eruit te trekken en een kort geding aan te spannen, teneinde een contactverbod te realiseren.
Het hof is – alles afwegende - van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder in de zaak met parketnummer 09-765009-18 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Kostenveroordeling
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 4.219,50 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer3].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 57 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-827246-17 en in de zaak met parketnummer 09-765009-18 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-827246-17 en in de zaak met parketnummer 09-765009-18 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, te weten van 20 april 2017 tot en met 24 april 2017, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 5 jaren:
  • zich niet zal ophouden in een straal van 100 meter rondom de woning van mevrouw [slachtoffer3] te [adres];
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
o [slachtoffer2], geboren op [geboortedatum];
o [slachtoffer1], geboren op [geboortedatum];
o [slachtoffer3], geboren op [geboortedatum].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van 6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.

Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-765009-18 tot het bedrag van
€ 4.219,50 (vierduizend tweehonderdnegentien euro en vijftig eurocent) bestaande uit € 219,50 (tweehonderdnegentien euro en vijftig eurocent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer3], ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-765009-18 een bedrag te betalen van
€ 4.219,50 (vierduizend tweehonderdnegentien euro en vijftig eurocent) bestaande uit € 219,50 (tweehonderdnegentien euro en vijftig eurocent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
52 (tweeënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 december 2016.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts,
mr. G. Knobbout en mr. R.F. de Knoop, in bijzijn van de griffier mr. N. Bruins - van Burgsteden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 september 2021.
Mr. R.F. de Knoop en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.